Stokjeszwaaierij
Het televisieprogramma Maestro is weer begonnen. Afgaande op de kijkcijfers vinden zo’n anderhalf miljoen mensen dat een heuglijk feit. Ik niet. Nu is het tamelijk eenvoudig om televisieprogramma’s die je niet aanstaan te vermijden, dus vind ik dat een mens zich maar niet al te druk moet maken over televisieprogramma’s.
Maar.
Voor Maestro maak ik graag een uitzondering. Omdat het niet deugt. Omdat het één van de mooiste uitdrukkingsvormen van het menselijk gevoel reduceert tot een spelletje. Omdat het het hondsmoeilijke, levenslange toewijding vereisende vak van dirigent degradeert tot jolige stokjeszwaaierij, dat iedere naar aandacht snakkende, maar almaar verder uit de spotlights verdwijnende Bekende Nederlander in een paar weken is aan te leren. (Ik geef toe dat ik die laatste zin nooit recht in het gezicht van deelnemer Remy Bonjasky zal durven uitspreken.)
Ik geloof onmiddellijk dat AVROTROS het programma met de beste bedoelingen maakt. Medewerkers uit de klassieke muziek buitelen over elkaar heen om te verklaren dat met Maestro geprobeerd wordt om een groter publiek te trekken, door de muziek toegankelijk te maken.
Hoe kun je daar nu tegen zijn, elitair amateurstukjesschrijvertje? Welnu, omdat toegankelijk meteen weer wordt verward met laagdrempelig. Klassieke muziek ís niet laagdrempelig. Je krijgt het niet in hapklare brokken in twee minuut veertig, drie coupletten, een bruggetje en vier refreinen op een presenteerblaadje. Je moet er een beetje moeite voor doen.
Maar klassieke muziek is wél toegankelijk. Echt. Het staat overal op internet. Je kunt er nog steeds volop cd’tjes van kopen (vraag maar aan je ouders wat cd’tjes zijn), het goedkoopste kaartje voor het Concertgebouw, met zestig uiterst talentvolle musici op het podium, kost minder dan dertig euro. Dat is een schijntje als je het vergelijkt met wat mensen neerleggen voor een gemiddeld popconcert.
Als je mensen écht wil interesseren voor klassieke muziek, waarom laat je dan niet het beste van het beste zien? In plaats van Patricia Paay, Jaap van Zweden op de bok. Janine Jansen, het Concertgebouworkest. Zend dat eens uit op zondagavond half negen. Het hoeft echt geen Schönberg te zijn. Ik wed dat meer mensen de eerste acht noten van Beethovens Vijfde Symfonie kunnen neuriën dan vijf hits van Bløf opnoemen. Ze weten alleen niet dat het Beethovens Vijfde Symfonie is.
Als je niet laat zien hoe mooi iets kan zijn, hoe kun je dan verwachten dat mensen iets mooi gaan vinden?