De therapeut…
BEROEPSMATIGE ATTITUDE:
De fysio in de zaal duwt de vrouw in de rolstoel voort naar de tafel, zoals zij al jaren lang doet, de handeling is verstoken van enige vorm van affectie, maar wie zou het haar in vredesnaam kwalijk kunnen nemen?
Het is tenslotte haar werk en maakt onderdeel uit van haar dagelijkse routine, de vrouw in de rolstoel ondergaat het met de gelatenheid van een geïnstitutionaliseerd persoon.
Als toeschouwer maken beiden onderdeel uit van mijn verleden, ooit marcheerde ook ik als fysio door de gangen van dit oord, om vervolgens rond te trippelen met mijn ijzeren benen.
Het leven bleek meer dan slechts de optelsom van uiterlijkheden, zelfs mijn benenwagen was niet langer de spreekbuis van mijn ziel.
Het leven van binnenuit ervoer ik in de ogen van mijn geliefde, de schouderklop van een wildvreemde, of de willekeur van een vriendelijk gebaar. De fysio in mij werd van zijn troon gestoten en was niet langer het toonbeeld van onkwetsbaarheid! Mijn lijf als object bleek feilbaar en de scherven van mijn ik vooralsnog maakbaar.
Als fysiotherapeut leerden wij het lichaam – als object te beschouwen, te analyseren, een “ zak van botten en vlees” , ontdaan van enige subjectiviteit. Niet langer was het een bezielde eenheid van zowel lichaam als geest en wij werden geschoold in de maakbaarheid van het bestaan.
Het lichaam als objectieve hoedanigheid was en bleef de leidraad en de klinische bewijsvoering voerde de boventoon. Het gevoel als zodanig stond in het teken van het lichamelijk onderzoek en nogmaals de klinische hand – alhoewel uitermate kundig, was verstoken van enige affectie.
Als hulpverlener in de ruime zin des woords ,leerde ik betrokken te zijn met behoud van distantie .
De klacht zelf stond immers centraal en de wetenschap leerde ons bovenal denkers te zijn in plaats van voelers. Gekluisterd aan de rolstoel leerde ik het leven van binnenuit ervaren , mijn fysiotherapeutisch denkkader hing ik aan de wilgen en mind over matter bleek de stuwende kracht achter mijn herstel. De object-hoedanigheid van het lichaam, maakte plaats voor de geïncorporeerde zijnswijze, van een denkende voeler werd ik zo tot een voelende denker. Oprecht kan ik zeggen dat deze ervaring mij terug heeft geworpen op de grondvesten van mijzelf…