Verlossing
‘Ik ga voorin’ zegt zoon in de rij naar de ‘Crazy River’. Het is een van de weinige attracties in het pretpark, waar je niet op zijn kop of in schroefbeweging de lucht in wordt gegooid met een snelheid van 120 km per uur. Hij dribbelt, springt van vrolijke zenuwen op onze tenen. ‘Ik ga als eerste hoor’ roept hij nogmaals. Ondertussen zien we keer op keer de verdwaasde, natte koppen van mensen die het ritje er net op hebben zitten. Eindelijk zijn wij aan de beurt. ‘Nee, ik ga niet voorin’ zegt zoon plotseling. Ik schuif mijn rugzak over mijn schouders zodat de tas op mijn buik hangt, grijp de stangen vast en stap voorin.
Als we alle drie zitten schuift onze varende boomstam langzaam de woeste rivier op, omhoog welteverstaan (hulde aan de mensen die deze attracties maken). Ik hoor zoon achter me gillen. ‘Houd je goed vast’ roep ik. In gedachten zie ik hem gekatapulteerd worden, recht de ‘gekke rivier’ in.
Bovengekomen draait onze boomstam zich plotseling om, in vliegende vaart gaan we achteruit naar beneden. Het feestje is begonnen. Joehoehoehoe! De adrenaline stroomt, we zijn wakker, ik hoor zoon achter me ratelen van de spanning. ‘Oh nee, oh nee, dit is niet leuk, dit gaat niet goed, neeeee!’ Blijven lachen, het komt goed, schreeuw ik. Met een noodgang draait ons bakje zich nog een keer om, we kijken recht de diepte in. Razendsnel storten we naar beneden, suizen het kolkende water af. Ik hoor zoon krijsen, gil zelf hard, aan het eind van deze dolle vlucht komen we met een smak neer, het water golft in mijn gezicht. We lachen hard van opluchting. Bedaard kabbelt ons bootje naar de uitgang, waar we in de ogen kijken van de rij wachtenden, die ons onderzoekend opnemen. ‘Ik wil nog een keer’ roept zoon uitgelaten.
Overal in het park horen we kreten van doodsangst afgewisseld met gierende lachsalvo’s. Vond jij het ook een beetje eng papa, vraagt zoon, als we even pauze houden met een bak frites binnen handbereik.
‘Eerst ben je bang dat je dood gaat, daarna dat je blijft leven’ vat zijn vader het samen.
Aan het eind van de dag stappen we nog een keer in, om bovenin weer bang te worden.
Staaltje van geheugenverlies, maar vooral verlangen naar bevrijding en opluchting.
Het pretpark als verlossing.