Op kamers
Op kamers
‘Zó groot’?
Ze maakte een gebaar met haar handen: 30 centimeter.
‘En brutáál! Hij zag me, bleef gewoon zitten. Keek me recht aan. Ik werd echt gek. Blijf daar geen nacht meer, tot ik zéker weet dat- ie dood is’.
‘Ja, ik ook nie, maar dat vergif is nou op en hij leeft nog steeds. Blij dat ik dit weekend naar m’n ouders kan. Doe geen oog meer dicht daar. En wie zegt dat het er één is. Kunnen er nog wel veel meer zitten. Denk dat het een hele familie is en dat ze allemaal naar een beetje ervan gegeten hebben’.
Vrijdagmiddag, de 13.55 trein,2e klas, van Utrecht naar Leiden. Deze twee meiden uit de provincie (in Alphen stappen ze uit), hebben zichtbaar flink gefeest. Het studentenleven en het wonen op kamers bevalt goed, zo te horen. Ik begrijp dat wel want voor mij is het ook nog maar kort geleden dat ik wat brak in de trein zat na een nachtje doorzakken. Dat was aan de andere kant van dit spoortje: Leiden. Voorbij, want ik maak nu deel uit van de gevestigde orde, ‘working class hero’. Tegen de stroom in bij een bank gaan werken. Vind het zelfs wel een beetje leuk, al wordt het nooit meer zo als toen natuurlijk.
‘Die Charlotte he, die sliep gewoon direct. Doe zelfs haar make-up niet af. Hoe laat was het eigenlijk?’
‘Vier uur, half vijf. Ze gaat zó haar bed in en slaapt. Moet er niet aan denken.’
Ik slaap graag wat in de trein. Maar het gesprek tegenover mij is op een toonhoogte die dat onmogelijk maakt.
‘Die kutmuis’! Ik word hier dus echt gek van. Trouwens; die Frank zag jou écht wel zitten. Bleef maar om je heen hangen. Rechten deed –ie geloof ik. 3e Jaar al. Hoeveel had dié wel niet op? Hoe laat waren we ook weer thuis?
‘Hij is gay hoor’. ‘ Hoezo? Ken hem nog van de middelbare. Weet het zeker’.
‘Nou, boeien, gisteren niet!’
‘Oh, we zij er al. Duik direct m’n bed in. Maandag zie ik wel. Ga wel heen en weer reizen volgende week. ’s Nachts blijf ik voor geen goud meer daar. Het is hij of ik……’.
Bij het uitstappen knikken ze me nog vriendelijk toe. Ik kan het grapje niet voor me houden:
‘Kom op dames, met jullie kater mag zo’n muis toch geen probleem zijn’
Ze lachen!