Gebouw X
Het geroezemoes van de mensen die zachtjes tegen elkaar praten dat af en toe mijn muziek overstemt, de geur van koffie in de coupé, de ochtendzon schijnt fel door de ramen heen. Het is de maandagochtendtrein. Ik ben op weg naar school. Vroeg, zo vroeg. Ik raak er na twee jaar nog steeds niet aan gewend. Ik neem een slok van mijn koffie. Om opnieuw mijn mond te verbranden. De koffie van de Kiosk blijft heet. Maar zonder mijn ochtendkoffie kom ik de dag niet door. Dan blijft de wereld grauw en kil. Dus spendeer ik elke dag twee euro om mijn wereld weer een instagramfilter te geven. Ik kijk naar mijn gratis Metro. Mijn redder als ik me verveel. Even snel doorbladeren om daarna fanatiek de kruiswoordpuzzel te maken. Het is fijn om toch even iets te lezen of te doen als ik door het bos heen rijd en mijn verbinding wegvalt. De rit van Amersfoort naar Zwolle is niet heel lang, maar lang genoeg voor mij om me soms te vervelen. Gelukkig ben ik er nu al bijna. Daar is de rode brug al die me, voor mijn gevoel, officieel de grens overbrengt naar Zwolle. Vandaag reis ik alleen. Meestal reis ik met vrienden, maar vandaag kwam het niet uit om samen te reizen. In de verte zie ik het al. Ik noem het altijd de parel van Zwolle. De zon die nu iets hoger staat dan toen ik wegging vanaf Amersfoort glinstert er vrolijk overheen. Ik vind het een mooi gezicht. Gebouw X. De trots van Windesheim. De witte lijnen die nu goud omlijnt zijn. Naast de donkere gebouwen valt dat op. Mijn gebouw. Ik glimlach bij de gedachte dat ik dat zeg tegen vrienden. Ik heb inmiddels zo vaak gezegd dat ik het een mooi gebouw vind, dat ik nu verplicht mijn mond moet houden van hen als we erlangs rijden. Maar ik kan het niet laten. Ik zeg het altijd. Ik hoor ze ook nu in mijn hoofd zuchten en zeuren dat ik mijn mond moet houden. Ondanks dat ze zeggen dat ze het zo zwaar hebben en niet meer met mij willen reizen moeten ze toch lachen en reizen ze toch, wanneer het kan, met mij. “Goedemorgen dames en heren, we naderen Zwolle. Hierna reizen we verder naar…” Meer kan ik niet horen want mijn muziek overstemt het weer. Ik zie mensen verschrikt wakker worden en snel opstaan om hun spullen bij elkaar te rapen om naar de uitgang te gaan. Ook ik sta op en pak mijn rugzak. Tijd voor een nieuwe week en ik heb er weer een soort van zin in.