Anne
Vanavond maakte ik een fietstocht. In de schemering. En door een bos. Een bos zonder verlichting. En ik zal het blijven doen.
Leon en ik gingen naar de burlende herten luisteren in de Oostvaardersplassen. Vanaf de uitkijkheuvel staarden we over de lege vlakte, die langzaam door het donker werd opgeslokt. Met onze verrekijker zagen we overal groepjes herten. Man achtervolgt vrouw. Het geburl kwam vanuit de diepte en reikte ver.
Na een tijdje ziet Leon achter ons een prachtige oranje lucht.
´Papa, je fototoestel!´
´Heb ik niet mee, knipper maar gewoon met je ogen. Elke knipper is een foto.´
´Ja! In je herinnering!´ weet Leon.
´Precies,’ zeg ik. ‘Welke kleuren zie je?’
‘Oranje, geel, rood, lichtblauw en grijszwart’ zegt hij.
Als ons herinneringsrolletje vol zit, fietsen we weer terug. De lampen van de fietsen aan. De oktoberlucht is zwaar en zacht en de wind is gaan liggen.
Halverwege zien we twee vleermuizen boven ons hoofd. Ze vliegen meerdere rondjes en we kunnen ze goed bekijken als we even stoppen.
‘Wow!’ roept Leon, ‘nu knipper ik heel vaak!’
Even later: ‘Wist je dat vleermuizen op de kop slapen en bloed drinken?’
‘Nee, echt? Bloed drinken?’
‘Ja, maar dat wist je wel, pap.’
We fietsen weer verder. Het donker van het Oostvaardersbos grijpt meer en meer om ons heen.
‘Maar wie heeft er eigenlijk monsters bedacht als ze niet eens bestaan?’ vraagt hij.
‘Bestaan monsters niet dan?’
‘Nee, alleen maar in Minecraft. Daar heb je zombies en skeletten. Maar iedereen weet dat die nep zijn’.
‘Ja, dat is waar.’
Als we thuis zijn, kan Leon vertellen over de herten, de lucht, de vleermuizen. Zijn ogen gingen weer open na elke knipper. Zijn herinnering volgeknipperd.
Dankbaar.