Laarsjesdag
Van mij mag het snel weer laarsjesdag worden.
Al die rokjesdagen kunnen mij inmiddels gestolen worden.
Gelukkig lijkt het najaar in aantocht en kleuren de blaadjes aan de bomen al wat bruin.
De uitdrukking rokjesdag schijnt al eerder te hebben bestaan maar het was Martin Bril die hem in 1996 pas echt populair maakte.
Ergens halverwege april, bij de eerste mooie dag van het jaar, wordt de winterkleding massaal in de ban gedaan en verschijnt het vrouwelijke schoon, of allen die menen voor deze kwalificatie in aanmerking te komen, met korte rok in ‘t straattoneel.
Ik geef toe, niets mooiers dan een paar welgevormde vrouwenbenen onder een ook verder goed ogende vrouw. Maar als we aan het ons getoonde cijfers gaan toekennen dan blijkt niet iedere vrouw in korte rok een Mary Cathleen Collins te zijn (zij is Bo Derek uit de film 10).
Als het weer mooi blijft en ik een overdosis aan blote vrouwenbenen gepresenteerd krijg weet ik dat mijn verwachtingen ook veel te hoog zijn. Beter kan ik mij beperken tot de vele reclameposters die ik tegen kom. Dat zou mij veel teleurstellingen besparen.
Buiten die reclameborden is naar schatting slechts één op de twintig paar vrouwenbenen echt de moeite van het bekijken waard. De overgrote meerderheid valt onder de categorie spillebenen, ballonkuiten, klutsknieën en blubberdijen of heeft last van spataderen. Zakt onze blik nog verder dan toont men ons, in sandalen of teenslippers gestoken, de nodige schimmelvoeten, al dan niet in combinatie met kalknagels, jubel- of hamertenen en hielkloven.
En dan is onze blik nog slechts beperkt gebleven tot beneden de rok. Tijd om ook de zone boven dit alles in onze beoordeling mee te nemen is ons in de regel niet gegund.
Rokjesdag en de daaropvolgende zomerse periode is dus eigenlijk niets meer dan de start van een welhaast hopeloze zoektocht naar de volmaakt ogende vrouw.
Naarmate de zomer vordert gaat mijn verlangen dan ook steeds meer uit naar laarsjesdag.
Zo tegen oktober komt de dag dat het te koud is om met ontblote benen te flaneren. Lange broek en laarzen verschijnen weer massaal in ons straattoneel.
Dan wordt al het onvolmaakte voor onze blik verborgen gehouden en rest ons weer de verbeelding. Boven die laarzen en lange broeken, waarin we heel wat moois vermoeden, ontmoeten we dan ineens de mooiste ogen.
Dan ziet de wereld om ons heen er ineens een stuk zonniger uit.