Jochie met een lach en lolly
Er was een kleine jochie in shorts en tanktop, met een lolly, zittend naast een blinde vrouw in de metro. En ik voelde weer eens wat in mn hart.
Vijf minuten eerder.
Het was een typische rompslomp van een dag. En ik was weer eens de hoop in de mensheid verloren. In de metro keek ik rond me heen, mensen studie. Rechts een paar oude vrouwen, achter paar oude mannen. Dichterbij een man en een vrouw.
En kijkend naar me links van me, dat jochie. In shorts en tanktop met lolly. En vrolijk. Dermate vrolijk en vol energie en leven alsof de wereld perfect is. Niets kan er misgaan vandaag. Die blik in zijn ogen. En natuurlijk had hij een lolly. Bonus.
Zijn benen stuiteren tegen de muur van enthousiasme, en hij kijkt om zich heen alsof alles nieuw is. Alsof dit zijn eerste keer in de metro is. Wat het waarschijnlijk niet is, het is gewoon jochie mentaliteit. Optimistisch, en verloren in het heden. Zonder zorgen, van gisteren of morgen.
Hij lacht naar me, ik kijk weg. Bang dat mijn boze blik hem verduistert. Iets van zijn licht meeneemt. Ja, het was zo’n dag.
Hij lacht naar iedereen, en alles is geweldig en een paar haltes verder gebeurt het.
De deur links van me gaat open en in stapt een licht getinte vrouw met een zomerjurk en rood witte stok die heen en weer wappert ketsend tegen de grond en de metalen paal rechts van me. Ze slaat links af en gaat zitten.
De stoel had een tas, van de jochie met lolly. Maar hij grist het weg voordat de vrouw neerploft. Volgens mij heeft hij door dat ze niet kan zien.
Hij wuift zijn lolly naar haar. Zijn gezicht met een grijns, tong uitstekend uiteraard. Zij kijkt dwars door hem heen. Hij heeft het door. En begint te babbelen, over de lolly en waarschijnlijk over zijn geweldige dag.
Niemand ziet dit. Iedereen zit in zijn eigen groene plastic stoel, in zijn eigen wereld. Opgesloten en afgezonderd. Niet toegankelijk voor de allerdaagse wonder dat plaatsvindt naast of voor hen.
De jongen schiet zijn hand in zijn shorts. En komt naar boven met nog een lolly. Hij kijkt naar de vrouw en zij niet naar hem maar meer naar mij. Door mij heen. Hij vraagt of ze een lolly wil. Hij tovert een timide lachje op haar gelaat. Ze hoeft niet maar het gebaar telt. Zijn werk was al gedaan zonder dat hij het wist. En zijn benen stuiterden verder terwijl hij likte aan zijn lolly en lachte en de metro reed.