Down Under…
Toen ik vanochtend wakker werd, hoorde ik een vreemd geluid. En nog een. Ik vroeg me af wat voor geluiden dat zouden kunnen zijn. Het zal toch zeker niet? Ben ik nu ook al iemand die allerlei geluiden hoort die er in werkelijkheid niet zijn?
Ik kleed me aan en wend me tot geluiden waarvan ik zeker weet dat ze er wel zijn: mijn jaren-tachtig-playlist. Mijn benedenburen die een horeca-etablissement runnen, proberen boven mijn muziek uit te komen als ze hun glascontainers leeg laten maken. Het intro van een bekend Australisch popliedje lost het mysterie op van dat tweede geluid: er heeft volgens mij iemand iets te hard op een flessenorgel geslagen.
Maar dat eerste geluid blijft me bezighouden. Ik haal mijn ochtendkrantje op en lees de berichten, terwijl ik in datzelfde liedje voor de derde keer dat refreintje hoor. Ja, ze hebben het weer goed voor elkaar. Een nieuwe tv, een hippe smartphone, merkkleding en -tassen. En dat allemaal voor een schijntje: veel meer dan een paar minuten licht van de koplampen van die fried-out combie, die de plek verlichten waar eens een raam was, kostte dit niet.
Dan maar even mijn licht op de online wereld laten schijnen. Tot mijn niet geringe verbazing wordt het gedrag nog vergoelijkt ook. De een zijn dood is de ander zijn brood. “Wat moet ik anders doen? De boel maar laten verkommeren? Geef die spullen een tweede ronde, weggooien is zonde.” En: “Jarenlang hebben ze ons bestolen. Nu is het tijd om ze terug te pakken. Met een beetje hulp van Moeder Natuur.”
Inmiddels weet ik weer wat dat eerste geluid was. Het was mijn moeder, die zich omdraaide in haar graf. Mijn moeder, die mij vroeger had verteld dat liegen en stelen de twee ergste dingen zijn die een mens kan doen. Weer dat refreintje van dat liedje dat in mijn hoofd zit. Do you come from a land down under, where women glow and men plunder? Als je schaamteloos profiteert van andermans ellende door diens bezittingen te stelen, dan kom je inderdaad van een land down under. Dan ben je heel diep gezakt. Meer kan en wil ik er niet over kwijt. Behalve dan die vijftig euro die deze column wordt verondersteld waard te zijn. Die kan ik wel kwijt. Geef maar aan Sint Maarten, die kunnen dat geld beter gebruiken dan ik.