Seks is kwetsbaar
Ze slaat haar ogen neer. ‘Ik was zo bang voor seks. Niet om het doen. Maar omdat je erover schrijft en spreekt alsof je zoveel weet. Zoveel meer dan ik.’
Ik snap wat ze bedoelt. Seks. Ik heb er al duizenden woorden aan vuil gemaakt, en maar een paar honderd schoon. En dat terwijl er niets mooiers, pijnlijkers, wispelturigers, levendigers, lekkerders, dodelijkers is dan seks.
Er zijn veel mannen en vrouwen met hoge woorden en plastische omschrijvingen van genot. Seks is lekker. Daar praten we met zijn allen over, op de borrel, in de kleedkamer, of in de media. Seks is een gemeengoed. Ik heb daar gemeen goed aan meegedaan.
Want seks is schaamteloos, blowend in die hoek, met de neuspiercing, uitdagend naar al de voormalige pesters toe. Ja, ze mag er nu ineens zijn. Seks mag in alle schijnwerpers de hoofdrol spelen.
Ik vergeet vaak voor het gemak even de lagen onder het spel, hoe pijnlijk rauw het is. Hoe moeilijk het is om wensen te weten, laat staan te bespreken. Hoeveel lading ik er op kan leggen en hoeveel intimiteit ik er op kan verliezen. Seks blijft onbegrepen, en dus immens alleen.
Seks is een narcist in bevriende kringen, heeft borderline in relatiebespreking en is uitgesproken schizofreen als je er zelf eens goed naar kijkt. Seks is gek dus. Of, zo zou ik het liever omschrijven, seks is heel erg, extreem, kwetsbaar. Zo kwetsbaar dat ik de diepten ervan nooit bij de bitterbal kan onthullen, en ook in de Metro niet.
Er staan kamers van seksuologen vol met stellen, waarin schaamtevolle problemen een schoorvoetend worden toegegeven. Er zijn talloze relaties die stukbreken op stilgehouden intieme missers. Daar heb ik altijd van gezwegen.
Dat het niet gaat om hoeveel, hoe vaak, hoe hard of luidruchtig. Maar om hoe graag, hoe slecht, hoe vaak ik opkrabbel, hoeveel ik durf. Het is vooral in een paar mooie ogen durven kijken als ik kom en vast blijven houden als ik door pijnlevels en angsten ga.
Die kant van seks, het huilen, de onbeholpenheid, de angst en de vervulling, komt vrijwel nooit boven mijn tafel. Terwijl dat de reden is dat ik er met zoveel bombarie over spreek.
Die kwetsbare kant, ze verdient mijn zelfzuchtige, zelfoverschattende aandacht niet. Dus inmiddels hou ik mijn mond er openbaar over dicht. Niet uit schaamte. Of onmacht. Of nieuwe preutsheid.
Maar omdat ik er zo weinig van weet.