Een de schuldige is…
Het kind kan er niets aan doen. Hij is lichamelijk pas zes en geestelijk pas twee. Een verstandelijke beperking noemen ze dat. Omdat het bij zijn ouders niet ging is hij bij ons komen wonen. Zelf was hij zo verhuisd en de zorg die hij ontving zou spoedig mee verhuizen. Dat was een formaliteit, dachten wij, dacht de gezinsbegeleider, dacht de gedragsdeskundige. Helaas dacht de gemeente daar anders over. Ouders en pleegouders wonen niet in dezelfde gemeente. Dat was lastig. Onze gemeente moest betalen, want daar was de klant ingeschreven. Nee, toch niet. De gemeente waar de ouders wonen moest betalen, misschien. Niemand wist het, behalve een aardige mevrouw van jeugdzorg (onze gemeente). Zij wist zomaar uit haar hoofd dat dit gewoon in de wet stond. Het was de gemeente van de ouders. We waren eruit. Nu dan die formaliteit. Er moest een beschikking komen, een heilig gemeentelijk document dat zorg creëert waar eerst alleen behoefte was.
De gemeente had een wachtlijst. Daar konden ze ook niets aan doen. Bij het kinderdagverblijf was ons mannetje alvast welkom. De pleegzorg en de psychiater wachtten de beschikkingen af. Aardige mensen allemaal. Ze wilden wel, maar ze hadden formulieren, verslagen, achtergronden en vooral beschikkingen nodig.
Binnen drie maanden had ik samen met mijn coauteurs (gedragsdeskundige, gezinsbegeleider en mijn vrouw) een heus boek geschreven. Geen uitgever die het wilde hebben, want de doelgroep was wel erg specifiek. Het was speciaal voor gemeenteambtenaren geschreven. Die mensen met die wachtlijst en die contracten die er niet waren en die regeltjes die elkaar tegenspraken. Ik was niet trots op mijn boek. Ik was boos en gefrustreerd. Ons ventje niet. Die huppelde vrolijk rond en wist niets van de strijd voor medicatie en begeleiding die hij toch zo hard nodig had. De frustratie was dan ook niet voor hem bedoeld. Nee, die was voor de gemeenteambtenaar als we die eindelijk zouden spreken.
Vijf maanden na de verhuizing was het zover. Er kwam een gemeentemevrouw om te praten aan de keukentafel. Met verbaal gebalde vuisten ging ik het gesprek aan en toen gebeurde het. Ze was aardig, tegen lief aan.
Inwendig schreeuwde ik het uit. Ik heb een schuldige nodig! Iemand die ik beleefd kan uitschelden voor alle vertragende bureaucratie over de rug van een gehandicapt kind. Premier Mark Rutte dan maar, als personificatie van het systeem. Het is allemaal zijn schuld! Nu maar hopen dat die niet aardig is als ik hem ooit spreek.