De arrogantie van de mens
Op deze druilerige dag, terwijl de muntthee in het kannetje trekt, staar ik naar de cursor op mijn scherm. Normaal gesproken komt er wel iets in me op om te schrijven, maar dat valt nu tegen.
Zoveel vragen, zoveel emoties, zoveel gedachtes.
Al sinds mensenheugenis houdt men dieren. Voor bescherming, voor gezelschap en consumptie. Waar men voorheen nog zelfvoorzienend was en een eigen kliekje landbouwhuisdieren had, speelde de vee-industrie slim in op de groeiende consumptiemaatschappij door meer dieren te huisvesten en samen met de supermarkten de consument van alle gemakken te voorzien. Zelf landbouwhuisdieren houden was niet langer van elementair belang.
Maar. Decennia later leven we in een wereld waar een land meer vee heeft dan inwoners. Een wereld waar miljoenen mensen met honger naar bed gaan, maar miljarden dieren vetgemest worden. Een wereld waar dieren uitgebuit worden en leed te verduren krijgen, zolang het maar geld in het laatje brengt.
We zijn in een vicieuze cirkel beland, waarin de massaconsumptie de massa vee-industrie in stand houdt. Hoe meer consumptie, hoe meer productie. Productie, alsof we het over fabriekswerk hebben. Maar nee, we hebben het over levende wezens. Koeien moeten een hoge melkproductie hebben (ten koste van hun eigen kalf), kippen moeten een hoge eierproductie hebben (ten koste van miljoenen haantjes) en varkens moeten een hoge vleesproductie hebben. Massaproductie voor massaconsumptie. We consumeren lekker door, maar het mag liever niet te veel kosten. Behalve dan de kwaliteit van leven van een levend wezen met intelligentie en gevoel.
De ene stal met 80.000 (!) kippen of 24.000 (!) varkens smeult nog na van de brand en verderop wordt een vergunning voor een nieuwe, grotere stal gegeven. Miljoenen (gezonde) kippen worden geruimd, omdat mensen een verboden insecticide gebruiken en de kippen nu meer vreten dan ze opleveren. En dan nog het ene (voedsel)schandaal na het andere met de bijbehorende risico’s voor de volksgezondheid en het belabberde dierenwelzijn.
Hoelang nog, voordat men de prijs betaalt voor deze arrogantie?