Buiten jezelf snappen
Terwijl ik me terugtrek in mijn schommelstoel, komt er veel op me af.
Omdat ik geen tuin heb, staat mijn wiegende vriend op de galerij.
Het doel was om tot rust te komen, net voor ik moet vertrekken naar mijn werk.
Even in de schaduw, alvorens de hitte me tegemoet treedt.
Net zat ik nog binnen, waar de blaadjes van een bloem zich één voor één moesten overgeven.
Ze lagen treurig rond het glas, in al hun schoonheid.
Terwijl herhalingen voorbij kwamen op tv, dronk ik mijn koffie.
Ik voelde me net een losgelaten blad.
Wakker worden is voor niemand leuk.
Voor het boeket vandaag helemaal niet, denk ik.
De dieren rekten zich nogmaals uit. Zij kennen mijn problemen niet.
Ik zag heus wel dat er iets gedaan kon worden, binnen.
Maar liever ben ik buiten, daar is voldoende ademruimte.
Snel de stofzuiger door het huis gehaald. Ik ken de problemen van mijn dieren niet.
Na een ochtend overtuigen, heb ik me buiten gesetteld.
Heerlijk.
Tot de onderbuurvrouw haar lippen van elkaar haalt.
Ze ligt schaamteloos.
Haar onderbroekje is dan ook wel schattig.
Het geluid dat ze produceert laat niets aan de verbeelding over.
De buurvrouw naast me past op.
Niet voor mij, op haar kleinkinderen.
Die rennen gezellig langs, en blazen bellen de lucht in.
Ze geloven nog in zeepbellen, ze zien mij niet zitten.
Ook zit er een zeer oude dame buiten.
Ze puzzelt rustig door, aan een lastig vraagstuk.
Omgeven door cactussen.
Wanneer ze het zat is, strompelt ze zelfstandig naar binnen.
Na een veelzeggend oogcontact met haar, spreek ik de onderburen aan.
Ik kan niet ontspannen met dramaverhalen die het beton doordringen.
Mijn hart bonkt in mijn keel.
Er was geen nare reactie, ik liet nul ruimte voor antwoord.
Toch bedenk ik me nu dat ik straks langs hen moet lopen, wil ik mijn fiets gebruiken.
Ik laat me echter niet langer opsluiten door storende trillingen, ik stap buiten mezelf.
Een verre hond laat horen dat er iets gebeurd zonder dat het effect heeft.
Mijn kat probeert te ontsnappen zonder succes.
Ik probeer ze duidelijk te maken dat precies dit de essentie is van het leven.
Behalve wanneer hoge bloeddruk en rode wangen je niet kunnen deren.
Wellicht dat de dieren en ik toch dezelfde taal spreken.
De dieren, de bejaarde dame en ik, wij snappen elkaar.
Ik denk dat ik ook stekels om me heen ga verzamelen.
Een geïrriteerde zucht kan ik wel aan.
Liever strompel ik alleen, dan dat ik gezellig doe ondanks de jeugdige buurvrouwen en hun verhalen.
We snappen elkaar niet.