Wallonië
Een ode aan Wallonië, je moet maar durven. Ik vind zelfs Luik leuk, al was het maar omdat het de enige stad met een dure rondweg is waar recht door het centrum nog altijd korter is. Ik houd van dit soort anachronismen. Bovendien laten de wegen in Wallonië elke twee seconden een prettig ‘kaduuk-kaduuk’ horen, daalt de temperatuur van de frietpan spontaan honderd graden wanneer de ‘frituriste’ een Nederlands gezin hoort aankomen en moet je op de camping rennen voor je leven als je de wc doortrekt.
‘Geluk is niet inbegrepen’, zei de oude Freud al over de schepping. Hobbels op de weg, mislukt eten en natte voeten wel weten de Walen, en ze doen er weinig aan. Ook daarin herken ik mij. Toch is het opvallend: Wallonië wordt omringd door de rijkste landen ter wereld. Luxemburg heeft het hoogste BNP per hoofd van de bevolking, Duitsland twee voetbalelftallen waarmee je wereldkampioen kunt worden en in Nederland rijden zelfs jongeren op een elektrische fiets. Geen wonder dat die wel wat slappe frieten verdienen.
Opvallend ook dat alle ons omringende volkeren (met uitzondering van de Walen) te beleefd zijn om hun hekel aan Nederlanders uit te drukken – of ze verdienen er te veel aan, dat kan natuurlijk ook. De Walen boeit dit alles geen snars. De schepping, weten ze, trekt zich nooit ergens iets van aan: bij de touretappe van Düsseldorf naar Luik regende het de hele zondag pijpenstelen, tot de laatste twintig kilometer in Wallonië. En in Luik, daar scheen de zon. Ik wist het.