Vliegtuigperikelen
De jongen trok zijn grijze jack achterstevoren over zich heen. Zijn capuchon over zijn gezicht. Afgesloten van de rest. Niemand zou hem kunnen zien, dacht hij. Toch keken de rijen achter hem makkelijk zijn capuchon in. De bewegingen die hij groots maakte, om met zijn wijsvinger zo diep mogelijk bovenin zijn neus te komen, om alle loshangende snotjes te bevrijden, zagen alle rijen achter hem. Niemand werd gespaard. De jongen ontging het allemaal. Zijn jacht naar het vastzittende snotje stond op nummer één.
In het gangpad deden zich andere problemen voor. Het gordijntje zat dicht. Het toiletsignaal kleurde rood. Toch stonden er minimaal vijf mensen in een rij. Rustig te wachten om hun boodschap te dumpen. Het is een van de populairste plekken in het vliegtuig: de schijtkamer. En wat doen ze dan, als ze in de rij staat te wachten? Gezellig een gesprekje met elkaar aanknopen. De Oudhollandse gezelligheid ten top.
Eerst wordt er voorzichtig afgetast met een glimlachje. Wanneer het slachtoffer niet goed oplet en langer dan een seconde oogcontact maakt, valt de jager zijn prooi aan:
‘Wat ga jij doen, lekker op vakantie?’
‘Ja, op vakantie.’
‘Lekkah, ook naar Torremolinos?’
‘Ja, leuk he al die tentjes en die geweldige Boulevard. Helemaal super.’
‘Lekker handig. Er zijn gewoon Nederlandse standjes enzo, want ik ken helemaal geen Spaans.’
‘Oh, ik ben aan de beurt. Ik zal proberen mijn stank binnen te houden hoor.’
‘Dames en heren, we zijn zojuist geland op Malaga Airport. De lokale tijd is half twee en de temperatuur is 26 graden Celsius. Voor uw veiligheid verzoeken wij u te blijven zitten met uw gordel om, tot het teken stoelriemen vast is uitgeschakeld is en het toestel helemaal tot stilstand is gekomen.’
Nog voordat de stewardess is uitgesproken, regent het klikjes van losspringende gordels door het vliegtuig. Het lichtje stoelriemen vast brandt nog, maar het halve vliegtuig staat al voor de uitgang te ijsberen. Niemand kan wachten om op het Nederlandse strandje neer te ploffen en te gaan borrelen bij ‘de Brabander’. Het zal wel. Fuck it, dan sta ik ook maar op.