‘t Is hier fantasties…
Het staat nog scherp op mijn netvlies: ik ben onderweg van school nadat ik de juf een klef doosje Merci in haar handen heb geduwd als dank voor het schooljaar. Bezweet van het extra harde fietsen ren ik naar de voordeur. En daar zie ik hem al staan: onze plastieken trots op wielen, de caravan. Klaar om volgestouwd te worden met barbecue, anti-muggenspray, teenslippers, badlakens en andere items met een hoog ‘Het is hier fantasties’ gehalte. Ik voel me blij, ik voel me vrolijk, want het is… VAKANTIEIEIEIE!
Maar zodra ik mijn huis binnenloop, waarbij ik bijna struikel over de blikken knakworst en cornedbeef die en masse op de trap staan, bekruipt me langzaam maar zeker een ander vertrouwd gevoel. Wanneer ik mijn ouders op zolder aantref, die met verhitte hoofden een discussie voeren over de kampeerspullen, weet ik het weer: het is natuurlijk de hoogste tijd voor een potje hysterische vakantiestress. De lang opgekropte spanning op het werk van vadertje lief en de beslommeringen van het huishouden van moeder de vrouw resulteren in het verlangen naar een paradijselijke plek te midden van gelijkgestemden, die allemaal maar wat graag een paar haringen rondom hun plastieken bak in de grond willen rammen. Tel hier de klamme warmte van de zolder bij op en de basis voor een vakantiecrisis is gelegd.
Dit manifesteert zich in van het afkeurend bekijken van de hoeveelheid schoenen die de ander mee wil nemen, de was met de afritsbroeken die nog niet gedraaid is, de gastank die leeg blijkt te zijn tot aan het degelijke campingbestek dat toch spontaan is gaan roesten. Stel je daar dan ook nog een pa bij voor die zijn hoofd gruwelijk stoot aan de balk op zolder, waar ik stiekem om moet lachen en dan is het pas echt fantasties. Nadat ik naar mijn kamertje ben gestuurd, stop ik koortsachtig wat spullen in een tas en neem mijzelf voor: ”Als ik later groot ben, ga ik het nooooit zo doen!”.
Terwijl ik dit alles overdenk wrijf ik over mijn pijnlijke hoofd. Daar ontstaat een flinke bult bij wijze van souvenir door de aanvaring met het openstaande dakraam. Een aandenken dat meegaat op vakantie. Maar voordat het zo ver is, moet ik me eerst nog door de zoldermeuk heenploegen, bestaande uit muffe slaapzakken, leeggelopen olielampjes en ja wel: verroest campingbestek. En dat alles terwijl manlief mijn lading schoenen staat te vervloeken die mee moet in de caravan. Ik ben toe aan vakantie.