Stil staan
Het is bijna 17 uur, op zo maar een maandagmiddag. Ik voel me goed, euforisch: de zomervakantie is begonnen en hoewel ik zelf nog een aantal weken moet werken, merk ik het aan alles: in het ziekenhuis is het minder druk, collega’s en patiënten ogen ontspannen, alles lijkt lichter. Het is mooi weer en zelfs op het station is het niet druk vandaag.
Na 25 jaar dagelijks met de auto gereisd te hebben, rijd ik sinds een week met de trein. Daar is een lang proces van overwegingen aan vooraf gegaan maar tot op heden vind ik het heerlijk: op één dag 2 x 33 minuten cadeau, zesenzestig minuten vrij spelen. Al met al voldoende factoren die bijdragen aan het blijmoedig en tevreden gevoel dat zich van mij meester had gemaakt.
Ik ben ruimschoots op tijd om de trein van 4 voor 5 te halen. Dat komt goed uit want avond ga ik met een vriendin pizza eten, in de stad, in de zon op het terras. Het feest is compleet, het leven lacht me breed toe. En het is nog maar maandag!
De intercity glijdt ‘t station binnen en ik nestel me heerlijk voor in de dubbeldekker richting Venlo, een plek van 4 stoelen, helemaal voor mij alleen. De trein komt in beweging, ik beantwoord app’jes, mijmer wat en kijk naar buiten waar het frisgroene landschap mij in sneltreinvaart passeert.
Als Vught voorbij komt, valt mijn oog op een fiets, hij leunt verlaten tegen de rood-witte afzetting van een spooroverwegovergang. Op het moment dat ik hem registreer, vermindert de trein snel vaart en begint hij resoluut, dwingend te remmen. Ik weet meteen hoe laat het is. Wat ik dan voel, ken ik niet, maar het maakt misselijk en bevestigt mijn bange vermoedens.
Het is 4 over 5. Een leven, is met mijn trein tot stilstand gekomen. Jouw leven. We zijn stil. Doodstil. Betekenisvolle blikken gaan over en weer. We staan stil. We staan stil bij de dood…
Mijn leven, in sneltreinvaart, het haalde het jouwe in. Aan jouw reis door het leven komt hier een einde. Ik ken je niet, maar ik denk aan jou, aan jouw levenslast. Ik ben me pijnlijk bewust van mijn geluk. Ik heb geluk, ik heb levenslust, in overvloed. Ik had het vandaag, met liefde, aan je willen afstaan. Ik heb immers meer dan genoeg: meer dan genoeg voor de hele week.
Want het is nog maar maandag.