Sorry voor het vooroordeel

Juultje Peels 4 jul 2017

Je fiets fatsoenlijk parkeren in het centrum van Utrecht; het is vaak een hele uitdaging. Vooral als je favoriete fietsenstalling ineens verdwenen is en je halsoverkop, al haastend voor de trein, op zoek moet naar een nieuw plekje. Het overkwam me laatst, waardoor ik mijn fiets snel tussen een paar andere fietsen propte op de fietsenparkeerplaats bij de Mediamarkt.

Toen ik ‘s middags terugkwam, kon ik mijn fiets niet meer vinden. Ik had hem zilver gespoten, dus je zou zeggen dat hij wel op zou vallen. Maar nee, mijn stalen ros was weg. Je raadt het al: de gemeente had hem meegenomen omdat hij ‘gevaarlijk’ geparkeerd stond. FIJN! Ik mocht hem ophalen aan de andere kant van de stad en als bijkomstigheid nog eens een boete van 13,86 betalen. Wat een heerlijke dag.

Vandaag had ik weer problemen met het parkeren van mijn fiets. Of nouja, eigenlijk meer met het pakken van mijn reeds geparkeerde fiets. Ik had hem netjes geparkeerd voor de Bijenkorf. En met netjes bedoel ik dat mijn voorwiel in zo’n rek geklemd stond. Mijn kettingslot had ik er aan vastgemaakt zodat de gemeente mijn fiets niet nog eens mee zou nemen. En hij stond er dus nog gewoon gelukkig.

Het enige probleem was dat mijn fietsje geklemd stond tussen twee andere fietsen. De eigenaren moesten vast hetzelfde gedacht hebben als ik laatst bij de Mediamarkt. Maar dat dacht ik toen niet, ik dacht: *scheldwoord* Wie zet hier *scheldwoord* zijn fiets neer!? Zo kan ik er toch niet uit!?

Ik moest me behoorlijk inspannen om mijn fiets los te krijgen. Dan zat de trapper weer in het wiel van de fiets naast me, dan zat mijn remkabel weer vast aan het stuur van de andere fiets. Om gek van te worden. Terwijl ik bezig was, zag ik een groepje jongetjes, ik schat een jaar of 12/13, de McDonalds uitlopen. Eentje riep constant: "HAHAHA, je moeder!". Ik had meteen een vooroordeel en ik irriteerde me best wel.

Toen kreeg ik eindelijk mijn fiets los! Maar de andere twee vielen op de grond. "Eeh, oprapen!", riep een van de ventjes naar me. Ik wilde iets terugroepen maar hield me in. Ineens liep één van de jongetjes naar me toe en zei: "Zal ik u even helpen mevrouw?" Ik wist niet wat ik hoorde. A. Iemand noemde me mevrouw en B. Ik werd zojuist geholpen door één van de jongetjes waar ik een paar seconden geleden nog een heel ander beeld bij had. Het jongetje zette de fietsen recht en nog voordat ik hem kon bedanken, had hij zich alweer tussen zijn vriendjes gemengd.

Dankje jongeman, en sorry voor het vooroordeel.