Opkomst van de modderrun
Nederland is modder. Modder is de bodem van ons bestaan, de grond onder onze voeten. We staan er graag in en we gooien er nog liever mee. Zeker in de polder weten we al heel lang wat modder is. Halverwege de vorige eeuw trokken de eerste pioniers de zojuist drooggelegde polder in, waar ze met de voeten in de klei de vruchtbare aarde bewerkten. Ze zetten de eerste lijnen uit, bouwden wegen, dijken en bruggen. Later bouwden ze de eerste huizen.
Het begon allemaal met modder. En nog steeds zijn we diep verbonden met deze zelfde modder, sterker nog, modder is hipper dan ooit. Overal in het land zijn tegenwoordig mudruns, modderruns en mudmasters waar we ons massaal voor opgeven.
Het afgelopen weekend wandelde ik door de bossen van Almere. Talloze mensen modderden zich hier een weg door het bos, volwassen mannen en vrouwen van allerlei pluimage. Opvallend veel vrouwen trouwens. Winnaarstypes die driewekelijks bootcampen en opdrukken. Van die jonge moeders die vreugde en verplichting moeiteloos combineren. Daarnaast jonge kerels en hier en daar oudere mannen met baarden: half opgepompte luchtbedden in net iets te krappe leggings, hijgend en snuivend voortmodderend door de blubber. De argeloze voorbijganger zie ik schamper lachen, maar het zijn wel deze mensen die het doen. Met het snot voor ogen, de blik op oneindig. Het land moet doorontwikkeld worden, verder opgebouwd. Hier zien we de essentie van de polderbewoner: het land ontginnen, het bestaan bestaansrecht geven. Ze geven niet op, geen hindernis is ze te veel. Zie ze eens gaan, ze werken zich een weg door de drab, de derrie, kilometers zuigsloot trotserend, rivieren doorwadend, muren overklimmend, strompelend door de drek naar de einder die maar niet dichterbij lijkt te komen. Sommige voorbijgangers trekken hun neus er voor op, anderen maken stiekem een foto, maar laat ik duidelijk zijn: deze mensen staan wel aan de zijlijn. Als toeschouwer sla je een behoorlijk modderfiguur. Het gaat hier niet om de toeschouwer, maar om de deelnemer. Hoeveel bagger ze ook over zich heen krijgen, ze gaan door. En uiteindelijk wacht dan de finish. Trotse echtgenoten slaan bewonderend een warme deken om ze heen. Deze polderpioniers zijn gescrubd tot op het bot en hebben een week spierpijn, maar weten één ding: ik heb het land opgebouwd, ik ben opgetrokken uit de modder, ja ik bén modder!