Den Glaezen Rinkelaer
Na het eten thuis, staat er dan weer die afwas. Vuile borden, kopjes, bestek, glaswerk en noem maar op. (zucht). Dat moet schoongemaakt worden, opgeruimd. U heeft er wel eens genoeg van ? Helaas is het iets, wat zich continue herhaald. Maar misschien is het goed om te weten dat u niet de enige bent, die hier genoeg van heeft.
Daar ware ereis ener opstand uitgebroken onder al het vuile vaatwerk, broos verfijnd vaatwerk, maar ook het groffere spul. Ook potten, pannen, bestek, borden, schotels, bekers, kopjes, glaswerk, porcelein- enzovoorts, het kwam in opstand allemaal tegen de mensen, die hen misbruikten.
Diplomatiek overleg tussen beide groepen faalde jammerlijk. Er zat niets anders op dan het uit te vechten. Op de Dam, verzamelden beide partijen zich. Het vaatwerk noemde zich: “Groffe scherven & Fijne Splinters”. Mensen die tegenover hen stonden, noemden zichzelf: “De Baas”.
Een oververhitte snelkookpan schreeuwde keihard tegen al het vaatwerk: “Willen we rammelen op de Dam ? Dan gààn we rammelen op de Dam”.
Enkele oud mariniers, die toevallig voorbijliepen, keken verbaasd op. Een ouwe pot klepperde zachtjes, emotioneel: “Dat ik dit nog mag beleven” ?
Het wachten was nu op: “Den Glaezen Rinkelaer”. Deze zou het gevecht in goede banen moeten leiden. Het was een Kobaltblauw Glinsterfiguur, opgebouwd uit stukken gevarieerd vaatwerk. Ook was ie uitgerust met wat glas in lood, zodat ie niet snel uit het lood geslagen was. Hij was voor beide partijen de uitgelezen persoon om alles in goede banen te leiden.
Ongeduldig stonden beide groepen tegenover elkaar, er vloog al wel eens een vieze vork richting: “De Baas”, maar deze beantwoorden dat dan weer met het gooien van wat vaatwasmachinetabletten. Iets waar: “De Groffe scherven en Fijne Splinters”, snel voor wegdoken.
De politie was in geen velden of wegen te bekennen. In bureau: De War-moesstraat was het weer een warboel. Zelfs een instrument als Nationale politie hielp bood geen soelaas. Iedereen stond machteloos. De laatste strohalm voor iedereen was: “Den Glaezen Rinkelaer”.
Ineens hoorde men een rinkelend geluid aanzwellen. Dat moest hem zijn: “Den Glaezen Rinkelaar”. Opgelucht haalde iedereen adem. Met groffe schreden kraakte hij zich een weg door puinhopen van scherven. Maar toen ie aankwam, voor de mike stond, beide partijen glinsterend aankeek, schreeuwde ie alleen maar: “En nu opgedonderd allemaal”.