Chinese Boer
In het oude China, ergens op het platteland, zit een boer te harken terwijl de buurman langskomt.
De buurman zegt, Ik hoor dat je een paard kwijt bent. Shit, man. Wat een ongeluk.
De boer zegt, Goed of slecht? Wie zal het zeggen?
Wat interessant was te zeggen, want de volgende dag kwam het paard terug. Met een vrouwtje. En twee andere wilde paarden.
Buurman keert terug. Zegt, Ik had het mis. Je hebt geluk. Cool, man.
De boer zegt, Goed of slecht? Wie zal het zeggen?
Hij blijft harken. De dalende zon in zijn ogen. Stof waait op. Buurman haalt zijn schouders op.
In de nacht probeert de zoon van de boer één van de paarden te berijden. Maar het paard kwam net uit het wild, was nog niet getemd. De zoon valt, en breekt zijn been. En de buurman kwam weer langs.
Die paarden waren toch kut. Wat een rollercoaster. Toch pech uiteindelijk.
Goed of slecht? Wie zal het zeggen?
En de boer stopt met harken voor de dag. Gaat naar binnen, gaat slapen.
De volgende dag verschijnen gezanten van het rijk aan de horizon. Twee man, beiden op paard. Ze komen tot stop vlak voor de boer. Die zit te harken. Stof van het land waait op. De twee dragen harnas en ogen militair. De eerste soldaat stapt af.
Hij zegt, We komen voor je zoon.
Militaire dienstplicht.
De boer zegt, Mijn zoon kan niet mee, zijn been is gebroken. De soldaat knikt en dan naar de andere soldaat, die dan langs de boer gaat, naar het huisje achter hem, om dit te controleren.
Het klopt. De zoon hoeft niet mee. Alleen sterke krijgers vereist.
De soldaten rijden weg, en even later komt de buurman.
Hij zegt tegen de boer, Wat bof jij! Mijn zoon moest wel mee. Hij was oud genoeg en fit.
Maar een fractie van een seconde nadat de buurman dit zegt, maakt hij een grimaas. Kijkt naar de boer. Die zit weer te harken. Stof waait weer op. De boer kijkt naar zijn buurman, de zon verblindend in zijn ogen, zonder te stoppen met harken.
Goed of slecht?
De buurman kijkt hem aan.
Hij haalt zijn schouders op, en zegt, Wie zal het zeggen?