Straatmuzikant
Vandaag wandelde ik door het stadspark. Daar zag ik wat ik eigenlijk al jaren wilde zien. Iets waarvan ik de hoop lang geleden heb opgegeven het ooit nog te kunnen bewonderen. Iets dat me zo diep raakte. Ik zag een man gitaar spelen.
Ik zag meteen dat dit niet zomaar de gemiddelde gitaarspelende man in het stadspark was. Die vind je meestal aan de ingang, naast een opengesperde zakdoek of een omgekeerde hoed vol kleingeld. Deze man zat op een bankje in het afgelegen deel van het park. Hij wist hoe het moest: bijna fluisterend je liedje spelen, en stilletjes blijven zitten. Als je zingt, beweeg je niet. Je beweegt anderen. Deze man begreep dat.
Je kon het aan alles zien, dat hij ‘iets anders’ was. Niks geen akkoorden, muziek speelde hij met enkele vingers die langs de snaren gleden. Hij speelde niet voor kleingeld, of appreciatie, of gedeelde filmpjes op Twitter. Hij speelde voor de muziek. Die hoor je het best als je je afsluit van zij die dat niet begrijpen.
Ik wilde blijven staan, ik wilde luisteren naar wat deze man te vertellen had. Maar dat deed ik niet. Dat kon ik niet. Het zou de hele setting verpesten, publiek. Het zou alles waar dit moment voor stond met de grond gelijk maken. Dus ik liep door.
Toch gaf ik hem iets. Iets waar een straatmuzikant boos van zou worden. Iets wat je niet in zijn opengeritste gitaarzak kon gooien. Iets wat enkel tot iemand van dit kaliber doordringt, en hij met dank aanvaardt. Ik gaf hem een blik. Een zelfverzekerd knikje. En misschien een kleine traan, in mijn linkerooghoek. Jij hebt het helemaal voor elkaar, makker. De rest is gezever.