Samen in de zon
Dewijl ik niet kan voldoen aan de hoop van mijn man, kom ik met een ander plan op de proppen.
Hij kan heerlijk blijven vissen, ik ga proberen op een andere manier tot rust te komen.
Hoewel vandaag de dag is van de eerste vangst in al die jaren dat ik hem ken, en dus ook van de sterke verhalen,
zit ik niet op mijn gemak. De uitgestrekte landerijen doen niet zoals gewoonlijk, ik blijf onrustig.
We hebben een plekje gekozen, net achter een routepaaltje.
De gesprekken zijn aangenaam. “Oh, jullie al 12 kilometer? hm, had jij onze afstand gemeten Jacob? nee? balen zeg!”
Of, “als deze brug nu instort, val ik met mijn fiets in het water.”
Of, en deze vind ik aandoenlijk, “Ja, de Kroner. Nee, dat was vroeger. O ja, dat was vroeger. Nu is het Janssen. Ja, nu is het Janssen.”
Ze vermaken me wel, maar ik probeer mijn hoofd leeg te krijgen, op de enige dag dat we samen buiten kunnen zijn.
Mijn jaren zestig bloemenrok is inmiddels nat, tja, de waterkant.
Ik heb overal jeuk, door gras, verdorde bladeren en insecten. De laatste lopen op plekken die, nu ja, intiem zijn.
Zo één met de natuur hoeft nu ook weer niet.
Mijn boek en sudoku zijn nog niet aangeraakt, het eten en drinken dat ik hoopvol meenam voor een picknick was in de auto al half op.
De broodjes waren trouwens niet voor mij, maar voor de winde of voorn. Wist ik veel.
Vandaar dat ik besloot om een wandeling te maken.
Met een poncho om mijn schouders geslagen, zweefde ik door de weilanden.
Voor 20 meter. Vervolgens de ene na de andere passant. Hierdoor ontstond de realisatie dat ik me liever door de ongerepte berm vecht, dan de gebaande paden te bewandelen, om er steeds vanaf te moeten stappen. Voor deze of gene.
Na het gevecht, besloot ik mezelf even rust te gunnen.
Nu zit ik, de zon heft besloten mij te troosten.
Mijn rug leunt tegen onze vertrouwde rammelkast, en mijn ogen proberen alle kleuren groen te bevatten.
Heerlijk ontspannen, zo bij het water.
Dat er mensen langs komen fietsen, deert me niet.
De gesprekken komen niet binnen, al kijk ik wel even op wanneer ik een hondenadem hoor.
Vooruit, een gedag kan er nog wel vanaf.
Ik draai mijn enkels, en ze knakken tevreden.
Het is achter mijn rug, dus sluit ik mijn ogen en geniet van de schone geluiden.