Fietstest in de sportschool
Tijd voor de test. De cardiotest, ofwel, de test van het uithoudingsvermogen op de fiets. Ik word begeleid door Detox, tenminste, dat verstond ik. Het blijkt een stagiair te zijn, en dat blijkt uit meerdere dingen: hij wil alles heel goed doen, precies zoals hij het heeft geleerd, hij is net zo handig met de computer als het schouderlandschap van vorige week, wat tot enige vertraging leidt, er staat om de haverklap een ander schouderlandschap over zijn rug mee te kijken, aanwijzingen gevend en mij geruststellend. Detox houdt je hartslag heel goed in de gaten hoor, dat komt helemaal goed! Dat moet hij nu niet nog drie keer gaan zeggen, want dan begin ik dingen te denken.
Als eenmaal de hartslagmeter goed zit en het pasje met mijn gegevens in de fiets, kan ik beginnen. Ik trap zoveel mogelijk wattages weg. Elke anderhalve minuut gaat de fiets op een zwaardere stand, en ik mag doortrappen totdat ik niet meer kan. Een soort Alpe d’Huez beklimmen, alleen dan zonder haarspeldbochten en je mag op de top stoppen. Daar houd ik wel van, ik ben lang genoeg in het dal geweest. De hartslag gaat mooi gelijkmatig omhoog, tot uiteindelijk 208. Dat ding doet het nog hartstikke goed! Na 25 minuten kan ik echt niet meer, dus ik besluit dat ik zojuist op de top ben aangekomen. Beste vloer, mag ik nu door je heen zakken? Maar die kans is klein, het is gewoon een vloer, een vloer die alleen maar over zich heen laat lopen.
Na het uitfietsen nemen Detox en ik de scores door. Ik heb een fitheidsniveau van 6; het hoogste niveau is 7. Boem! Dus! Mooier wordt het niet!
Ware het niet dat dit nu als startniveau wordt ingevuld. Het 10-wekenschema gaat er voor zorgen dat ik elke week nóg fitter wordt en nóg meer uithoudingsvermogen krijg. Stel dat schema maar vooral in op kracht en op aankomen en wat minder op uithoudingsvermogen, zeg ik. Met niveau 6 ben ik al dik tevreden.