Den Kuyl in den Aerde
U kent dat wel: mensen graven zich soms in- en graven soms ook een kuil voor een ander…. Daarover nu eens het volgende:
Daar ware ereis ene diepe Kuyl in den Aerde.
Zij was lang geleden ooit eens ontstaan door de noeste arbeid van een oude- edoch nog nijvere (wie is de) mol. De laatste jaren lag de Kuyl er echter eenzaam en verlaten bij. Ze had zich via een organisatie wel eens verhuurd aan vreemde snoeshanen- en rare snijbonen, maar echt goed bevallen was dat nooit. Men had haar steeds zand in de ogen gestrooid. Het daarna zelfstandig op eigen benen staan ? Tsja, dat viel de Kuyl in den Aerde toch nog lang niet mee.
Ze besloot het er op een bepaald moment dus nog maar weer eens een keer op te wagen- en plaatste in het lokale weekblad: “De Groffe Kiezel”, maar eens een advertentie. Nu was het afwachten geblazen.
Dagen, weken zelfs vloden heen, zonder dat er iets gebeurde. De Kuyl in den Aerde hield er echter de moed in met marsmuziek uit vervlogen tijden die voor een belangrijk deel voortgebracht werd door de achterpoten van toevallig zich in zijn buurt ophoudende krekels.
Zo maar op een ochtend, toen de Kuyl mistroostig zijn ontbijt van fijne zandkorrels en een glaasje roestbruin grondwater had genuttigd, werd er ineens eens stevig aan zijn kluit getrokken. “Aha”, dacht Den Kuyl in den Aerde, “na alle tijd, zul je me daar nu toch iemand hebben”.
Snel opende hij zichzelf.
Den Kuyl in den Aerde zag een klein, groen, glibberig en paars van woede aangelopen, doorschijnend, gekarteld draackje staan. Op korrelige toon sprak deze tot Den Kuyl in den Aerde: "Ik heb er genoeg van. Het moet nu eens àfgelopen zijn met dit soort van onzinnige columns, die alleen maar geschreven worden om mensen uit hun vaste vertrouwde ritme’s te halen”.
Den Kuyl in den Aerde hoorde nu ook een zwaar gestamp aanzwellen. Dat kon nooit van dit draackje zijn. Verbaasd liet ze het gebeuren even over zich heenkomen. Het draackje ging verder: “Daarom heb ik met pijn en moeite een uitgestorven Russische mammoet meegezeuld. Zo eentje met een lange snuit, en deze blaast u nu dicht- en daarna voorgoed de wereld uit”.
Houd dit verhaal in gedachten bij al uwer graverijen…