De Geest is uit de fles

Karel Kraakman 5 jun 2017

Een werknemer, genaamd: Hennik, die ondanks politieke standpunten over de arbeidsmarkt, toch na z’n veertigste, door de arbeidsmarkt uitgekotst was omdat tóch alle bedrijven die bestonden, liever geen veertig plussers meer in vaste dienst wilden hebben, vroeg zich op een wazige ochtend zomaar eens af: ‘Waar bennik’ ? Een vraag die menigeen zich inmiddels wel kan stellen.

’s Morgens al op weg naar het cafe, in plaats van het UWV, had ie ergens een verkeerde afslag genomen, en was ie bij een woud uitgekomen waar ie door de vele bomen het bos niet meer zag. Hij zette zich er even neer op de knoestige wortels van een labbekakkende woudreus.
Een vreemd geluid klonk op. “Laat me eruit, Laat me eruit !”.
Hennik keek rond- en kreeg het even slim aan de wortel toen hij bij de boom een flesje zag liggen, waarin zoiets als een klein duiveltje zat. “Laat me eruit, Laat me eruit !”, treiterde hij Hennik opnieuw.

“Ja”, lachte Hennik. “Laat me eruit ?! Dat zal wel. Iedereen in deze maatschappij wil wel aan het lot ontsnappen. Gaat je niet lukken, vader”. Hij pakte de fles- en keek er eens goed naar.
Het duiveltje sprong binnenin stevig in het rond. Wat Hennik overkwam wist ie niet, maar hij besloot ineens om het flesje toch maar te openen.

Een krachtige nevel steeg op vanuit de fles, waaraan het duiveltje echter ontbrak. Dat pikte Hennik niet, woest bulkte hij hem toe: “Eruit, lui zwijn. Kom op, aan het werk. Kom op met die wensen die iemand altijd mag doen als hij iemand zoals u weer vrij laat”. Het duiveltje braakte hem echter right in his face: “Voor ik hieruit kom, eis ik het volgende:
1. Een vaste baan, tot aan m’n 70e
2. Normale arbeidscondities
3. Een normaal maandsalaris
4. Een nieuwe fles- en statiegeld voor deze
5. Aan het UWV mag je niet vertellen dat ik besta
6. Een klimaat van Parijs-vriendelijke wereld om in te leven.

Hennik stootte een schamper lachje uit, toen hij dit alles hoorde, drukte de kurk weer op de fles en wierp hem nu weer tussen de wortels. Er klonk nu een dof geluid van het duiveltje die nu als een razende met gebalde vuistjes op het glas aan de binnenkant van het flesje trommelde. Hennik gaf het geen aandacht meer, en zei als laatste nog tegen hem: “Eigen schuld, want sinds wanneer krijgt een eenvoudige flesopener geen beloning meer ? Sorry, had je maar niet zo moeilijk moeten doen”.

Hierop reageerde het inmiddels rood aangelopen duiveltje met een oude Germaanse kreet: "Heute ist nicht alle tage, ich komm wieder, keine frage".