Bernâtre
Aanstaande vrijdag reizen wij af naar het Franse plaatsje Bernâtre. Ken je dat niet? Goed, we pakken Wikipedia er even bij:
“Bernâtre is een gemeente in het Franse departement Somme en telt 37 inwoners (2009). De plaats maakt deel uit van het arrondissement Amiens.”
Dat 2009 tussen haakjes baart mij zorgen. Het is nu 2017, tel daar de vergrijzing bij op…of liever gezegd, van af.
Opeens zie ik in de rechterkantlijn het inwoneraantal 2011 staan: 33. Zie je wel, weer vier minder.
Als wij vrijdag luid toeterend aan komen rijden met zijn vijven, worden we waarschijnlijk door de burgemeester ontvangen. Een week lang een Hollandse familie in het dorp, welk een genoegen! De winterslaap is daar dan definitief voorbij, voor een week, het blaasorkest kan van stal gehaald.
33 inwoners – in 2011 dan hè, we zijn nu zes jaar verder – waar vind je dat nog? Zo’n niemandsland waar meer koeien en schapen in de wei staan dan mensen op straat. Ze hebben waarschijnlijk een kruispunt, een boom, en een bord met de bezienswaardigheden van het dorp. En dat bord is dan de grootste bezienswaardigheid van het hele dorp. Zo’n dorp. En een kerk natuurlijk, die hebben ze ook, zoals elk zichzelf respecterend Frans dorp. Ze zullen me misschien vragen voor de pianobegeleiding zondag, maar dat zal niet gaan. Ik kan nauwelijks in het Frans pianospelen. Je ne comprends pas. Dat is trouwens ook iets. We moeten eerst naar een ander Frans dorp, iets verderop. Daar woont Madame Christine, en zij gaat ons de weg wijzen naar het huis in Bernâtre en overhandigt ons de sleutel. Ik stel me voor hoe we bij haar aanbellen. De deur gaat vanzelf open, denk ik even, maar als ik naar beneden kijk zie ik een oud vrouwtje van één meter drieëntwintig. Ik zeg in mijn beste Frans: ‘Bonjour, nous sommes la famille Borkent.’ En dan hopen dat de rest vanzelf gaat. Zij begint snoeihard te ratelen en ik zeg dan af en toe ‘Oui’ ertussendoor, in de hoop dat ik het goede antwoord geef. Zij loopt dan naar de auto en laat wild armgebarend weten dat we achter haar aan moeten rijden. Ze rijdt in een dertig jaar oude Renault voor ons uit en ik heb moeite haar bij te houden met mijn stationwagon, gebouwd op Vinexsnelheid.
Ik heb er nu al zin in.