Het altijd-online-syndroom
Ik zit samen met mijn vriend in een gezellig restaurantje in de binnenstad van Rotterdam. Terwijl ik een hap neem van mijn ciabatta, zie ik in mijn ooghoek een stel meiden foto’s maken van hun voedsel. Aan de andere kant van het restaurant zit een stelletje. Beiden staren ze naar hun telefoon in plaats van naar elkaar. ‘Waar zijn we toch mee bezig met z’n allen?’ zeg ik gefrustreerd tegen mijn vriend. Ik besluit hier geen deel meer van uit te maken, althans, voor een week.
Tijdens mijn experiment voelde ik me net een kind van 5 die van zijn moeder geen snoepje krijgt. Als iets verboden is, wil je het des te meer, dat is algemeen bekend. Mijn gedachte waren constant gericht op ‘verbinding maken met mijn vrienden’. Ik kon het niet laten om tijdens mijn treinritje Facebook te openen. Via Facebook had ik mijn vrienden namelijk laten weten dat ik niet bereikbaar zou zijn en ja, ik moest toch even kijken hoe veel likes ik had gekregen. Dit was al binnen 2 dagen. Mijn experiment was mislukt, ik moest het opnieuw proberen.
Het was zwaar. Mijn telefoon gaat altijd overal mee naar toe, het lijkt wel alsof ‘tie zit vastgeroest aan mijn handen. Tijdens een toiletbezoek, voor de televisie, in de trein. Ik moet het eerlijk toegeven, ik leid aan het altijd-online-syndroom. Waar ik ook ben, ik ben altijd online. Toen het niet meer kon kreeg ik afkickverschijnselen. Constant bliepte er seintjes in mijn hoofd, die mij vertelde dat ik mijn telefoon even moest checken. Dat kon niet. Dus ik heb mijn foto’s 124x bekeken.
Na een tijdje bezorgde het internetloze bestaan me rust. In de tijd die ik normaal gesproken aan mijn telefoon zou spenderen, begon ik te werken aan nieuwe projecten. Mijn creativiteit bloeide op en ik hoefde me niet meer druk te maken over wat mijn Facebook vrienden die dag hadden gedaan. Tijdens de pauzes op mijn werk praatte ik over van alles en nog wat en dat deed me goed.
Over een paar jaar hoop ik dat de gegeven wificodes in restaurants worden vervangen door een verbod op telefoons. Want waarom zouden we alles moeten delen, of altijd willen weten wat anderen aan het doen zijn? Het leven is veel te mooi om de godganselijke dag achter onze telefoon te zitten.