En dan ben ik de autist?
Het is druk als ik in de trein stap. Al mijn ochtenden verlopen in grote lijnen gelijk, maar de details maken het leven interessant. Ik neem plaats in een tussenstuk, ik ben doorgaans geen treinklager, maar deze ochtend zit écht alles vol. Links van mij staat een meisje, verkleedt als vrouw, op weg naar haar werk. Rechts van mij staat een man die zijn kauwgom kauwt op een dusdanige manier dat ik er een tikkeltje zenuwachtig van word. Denkt hij nou echt dat manisch kauwen aantrekkelijker werkt dan een verminderd frisse adem?
Tegenover mij, voor het raam waardoor ik naar buiten tuur naar het voorbij razende landschap, zit een vrouw. Haar blik aan haar het scherm van haar mobieltje gekluisterd, reagerend op enkel de vibraties in haar hand. Zo nu en dan kijkt ze even schichtig rondt, en haar blik blijft op mij hangen. Ik denk dat zij denkt dat ik haar aanstaar vanachter mijn grote zonnebril, en ja, stiekem doe ik dat ook. Rechts van haar zit een dame, die op non-verbale wijze flink wat aandacht weet op te eisen in onze recent ontstaande micro-gemeenschap. Ook zij is gefocust op haar telefoon en is zich amper bewust van haar omgeving of wellicht boeit het haar oprecht niet wat anderen vinden. Eerst friemelt ze aan haar oordopjes, vervolgens aan haar haar, waarna haar vinger subtiel, hoogstwaarschijnlijk onbewust, afdwaalt naar haar mond. Haar tanden vinden kleine stukjes vel en ze begint te bijten. In het midden van mijn gevoel van verwondering en walging moet ik mij inhouden om haar niet ‘eet smakelijk’ te wensen.
Ruim een kwartier na aanvang van het knaagwerk arriveert de trein op mijn bestemming. Op het commando van de conducteur, wiens stem uit een krakerige luidspreker klinkt, draait iedereen zich naar de deur. Ik heb lichtelijk de verbazing dat de vingers van de kauw-mevrouw nog lang genoeg zijn om de knop naast te deur te drukken te kunnen drukken. Langzaam verdwijnen de mensen van wie ik zojuist een fragment uit hun leven heb aanschouwd in de massa, mogelijk tot nooit weerziens. Ik stap in de metro richting mijn werk, mezelf afvragend hoe mijn ochtend er morgen uit zal zien. Gefascineerd door het wezen dat de mens heet.