Theezakje
‘Is er iets, liefje?’ Nee. ‘Heb ik iets fout gedaan, liefje’? Nee. ‘Ben je boos, liefje?’ Nee. ‘Waarom kijk je zo, liefje?’ Hoe kijk ik? ‘Alsof je boos bent, liefje.’ Ik ben niet boos. ‘Mag ik dan een kusje liefje?’ Nee. ‘Wat is er nou, liefje?’ Er is niets! ‘Ik zie toch aan je dat er iets is, liefje.’ Er is niets! ‘Dan zeg ik wel niets meer, liefje.’ Ik kan wel zeggen wat er is, maar je begrijpt me toch niet. Je luister toch niet.
‘Zeg nou maar wat er is liefje, dan kunnen we er iets aan doen en voel je je vast weer beter.’ Ik ga het niet zeggen, je luistert toch niet. Ik heb het al honderd keer gezegd. Hoor je me? Al honderd keer! ‘Liefje, ik weet niet waar je het over hebt, echt niet. Zeg het nou.’
Ik zeg niks.
Met een vuurrood hoofd en opgetrokken wenkbrauwen, kijk ik strak naar het aanrechtblad. ‘Wat is er met de keuken, liefje? Ben je boos op de keuken? Het is ook een oude keuken en die lades moeten echt een keer vervangen worden.’ Nee. ‘Je bent dus niet boos op de keuken, liefje?’ Nee. ‘Neem een slokje thee, liefje. Anders wordt ‘ie dadelijk nog koud.’ Ik hoef geen thee! ‘O, nu weet ik waarop je boos bent, je bent boos op de thee. Die thee is ook stom. Kom maar hier liefje, dan krijg je een knuffel. Het komt allemaal goed.’ Ik ben niet boos op de thee. ‘Nou, geef me dan toch maar een knuffel, liefje.’ Nee.
Hebben wij een vaatwasser? ‘Nee, liefje.’ Moeten wij alles met de hand afwassen? ‘Ja, liefje. Hoezo?’ Hoezo, hoezo? ‘Lieh-fie, zeg nou toch wat er is, alsjeblieft.’ Oké, zal ik eens zeggen wat er is? Als wij geen vaatwasser hebben, waarom pak jij dan in godsnaam een schoon glas uit de kast om het theezakje dat we toch niet meer gaan gebruiken in te hangen? Waarom gooi je dat zakje niet gelijk in de prullenbak? Of waarom gooi je het niet gewoon in de gootsteen? Waarom niet? Ik heb het al zo vaak gezegd! En als je dan per se een glas wil pakken, waarom pak je dan zo’n longdrinkglas en niet gewoon een klein glas? Die longdrinkglazen zijn ook nog eens extra moeilijk af te wassen!
‘Och liefje, ik wist toch niet dat je ongesteld bent geworden vandaag. Kom eens hier, dan krijg je een lekkere dikke knuffel.’
Jaaa.