Papa en die ‘pik’.
Zaterdagochtend. Brouwersgracht.
Een hippe frisse vader van veertig plus, loopt al bellend (‘he maar Pik, vertel ff’) met een meisje van net twee en een buggy half op de stoep, half op de gracht.
Het meisje, vrolijk onbevangen en lekker aan de wandel, waggelt tussen stoep en straat. Papa kan net aan de buggy, telefoon en oh ja, zijn dochter, managen.
Een groep toeristen op de fiets. Aan hun enigszins padvinderkampvuurmelodie-liedje te horen hadden ze al genoten van een van Amsterdams meest kruidige sigaretten.
Ik stond tussen brug en gracht mijn fiets vast te maken en hield allen nauwlettend in de gaten. Iets dwong mij te blijven kijken.
Het kirrende zwaaiende meisje en de nog steeds bellende vader naderden een bruggetje waar de fietsterroristen eh sorry, ik bedoel toeristen, bezig waren deze te beklimmen. Door hun ietwat verdoofde toestand leek het een mini Alpe D’huzes en ging t niet helemaal soepel. Papa was nog steeds aan het bellen. “Ja Pik..zo gaan die dingen”. Het meisje nam een sprint. De toeristen begonnen aan de afdaling… ik hield mijn hart vast en wilde roepen, maar wat, wie en in welke taal?
De fietsers moesten in hun afdaling remmen, de vader keek half op met de telefoon en t meisje had ik inmiddels met een snoekduik weggegrist voor de wielen van een van de fietsers. De toeristen gillen, het meisje kraaien en papa? Ja, nog steeds aan de telefoon en wuifde een beetje ‘mainsplaining’ of een bedankje?
Ik liep met kind en al naar de vader . Hier. Je kind. En dan nog niet de telefoon ophangen, maar ook niet het kind in de buggy doen, gewoon doorhannessen met alledrie de ingredienten voor een ietwat risicovolle wandeling. En daar gingen ze, de brug over.
“Je zou hem toch de gracht in schoppen”. Ik draaide mij om. Een man met een hele grote hond was blijkbaar getuige geweest. “Ongelofelijk…ongelofelijk”. Ik begon te trillen. Woede. Schrik. Reflex. “Je moet maar zo denken, karma…dit krijgt ie nog terug, fijne dag meissie, jij hebt je karmapunten iig gescoord” en de man liep verder met de hond.
In de verte zag ik de vader met telefoon en de buggy. Het meisje zag ik niet meteen, maar ik hoorde wel een scooter aankomen. Snel vroeg ik mij af of ik mijn karmapunten aan dat meisje mocht geven, zij kan er niets aan doen dat papa die ‘pik’ aan de telefoon even belangrijker vond.