Papa …

-Marcus- 18 apr 2017

Mijn tweede zoon is 21 jaren jong. Altijd hebben mijn vrouw en ik geknokt om hem op de rails te houden. Natuurlijk voed je je kind op met de beste bedoelingen, maar we deden dat nooit langs dezelfde lijn: mama altijd wat impulsiever en toegeeflijker, papa wat meer van de afspraken en structuur. En iedereen weet dat als de twee oudervisies niet sporen, je kind dan kiest wat hem het plezierigst of het makkelijkst uitkomt. Bij mij leverde dat dan ook nog een soort, vanzelfsprekend ongewilde, boemanrol op. Tsjonge, wat is ie vaak boos op me geweest.

Op eerste Paasdag waren mijn zoon en ik in Sint-Oedenrode. ’s-Avonds tegen half tien reden we terug in de richting Utrecht. Onderweg draaide hij een paar lekkere muzieknummertjes. Onder andere het duet ‘Time to say goodbye’ van Sarah Brightman en Andrea Bocelli, ‘Brabant’ van Guus Meeuwis (daar kwamen we tenslotte net vandaan) en nog een paar andere waar we de tekst van kenden. Eerst neurieden we nog wat aarzelend mee, maar niet meer dan een paar minuten later zongen we de nummers in de auto uit volle borst samen.

Even viel het stil. Mijn zoon was iets in zijn muziekdatabase aan het zoeken. ‘En dan nu’, zei hij plots, ‘het beste liedje dat er is’. En tot mijn stomme verbazing zette hij ‘Papa, ik lijk steeds meer op jou’ van Stef Bos op. Ook die tekst zongen we samen, al had ik ineens een brok in mijn keel. ‘Wat mooi dat je dit opzet’, zei ik hem. ‘Nauw’ legde zei hij uit, ‘die zin in het lied over dat goddeloze bestaan. Ik geloof dat die voor ons niet zo klopt, maar los daarvan merk ik gewoon, dat ik steeds meer op jou ga lijken. Ik luister niet alleen steeds vaker naar muziek die jij mooi vindt. Ik merk dat ik steeds meer dingen doe en vind waarvan ik weet dat jij ze ook zo doet en vindt.’ Onder het rijden zoende hij me plots op mijn wang. Ik had de tranen in mijn ogen staan. Ontdaan reed ik de laatste kilometers.

‘Pap wil je me dadelijk alsjeblieft afzetten bij Joey. Daar zijn ook nog een paar andere vrienden en ik wil er graag nog even gezellig naar toe.’ Ik reed hem naar het gevraagde adres. ‘Dag pap, ik zie je morgenochtend’. Hij sloeg zijn armen om me heen, zoende me nog een keer en stapte uit. Wat een prachtig paascadeautje was dit zeg.