Fuck you, dad
Er zit aardig wat evolutie in het begrip echtscheiding. In mijn beleving – zonder de statistieken te raadplegen – nam het aantal echtscheidingen in ons land een vlucht in de jaren tachtig. Het waren stellen die na achttien jaar of langer uiteen gingen en een veel gehoorde uitspraak was: We bleven bij elkaar voor de kinderen.
Maar die loyaliteit was van korte duur. Samengestelde gezinnen maakten hun opwachting en de leeftijdsdrempel om te gaan scheiden viel weg. Zo zeer, dat er sinds het begin van deze eeuw heel wat kleuters twee rugzakjes met broodtrommeltjes hebben, een bij papa en een bij mama. Vraag het maar eens aan een schooljuffrouw uit het basisonderwijs. Een derde tot de helft van de kinderen heeft gescheiden ouders.
Evolutie gaat door. Een nieuwe categorie heeft inmiddels de loop naar de echtscheidingsmakelaar gevonden. De senioren. ‘Ik blijf niet in een dood huwelijk hangen,’ is een treffende uiting van motivatie onder ouderen. Laten we eens een voorbeeld belichten.
Een exponent van deze groep is muzikant Graham Nash. Vierenzeventig jaar oud, beroemd van zijn tijd met The Hollies en Crosby, Stills, Nash and Young. Nash is een wereldburger, artistiek, creatief en 38 jaar getrouwd, met kinderen en kleinkinderen. Hij ontmoet de 37-jarige fotografe Amy Grantham en zijn hoofd slaat op hol. ‘Ik ken zo veel mensen die in een uitgeblust huwelijk blijven voortmodderen, maar tot die groep behoor ik niet,’ zei hij in een interview.
Vorig jaar ging Graham Nash op tournee in Europa. Zonder begeleidingsband, maar wel met Amy. Heerlijk anoniem door de steden schuifelen met zijn lief aan de arm. Routinematig zijn hits zingen en het publiek deelgenoot maken van de nieuwe fase in zijn leven. Dat is een therapeutisch middel om bij zichzelf de vertwijfeling weg te nemen. Niemand gaat een weerwoord geven, zo van: ‘En je kinderen en kleinkinderen dan?’
Op enig moment moet Nash weer huiswaarts zijn gekeerd. Zijn liefje voorstellen aan zijn kinderen? Of toch maar alleen gaan om de broze, beschadigde relatie met het eigen bloed te peilen. Ik kan me voorstellen dat zijn kinderen zich ondertussen om moeder hebben bekommerd. Verhuizing, ondersteuning, je kent het wel. Ik kan me ook voorstellen dat er in het leven van de familie Nash toen meer dan een rimpeling van onrust en ongeloof is gevoeld. En ik kan me tot slot ook voorstellen dat bij de aanblik van zijn vader zijn zoon – hij is immers geen kleuter meer – met vlakke stem gezegd kan hebben: ‘Fuck you, dad.’