De kwestie Erdogan

Dan Asfar 13 mrt 2017

Als gevolg van het uitzetten van minister van Familiezaken, Betul Sayan Kaya, sprak president Erdogan van een ‘bananenrepubliek’ in Nederland. Zijn collega, minister van Buitenlandse Zaken, Mevlüt Çavusoglu, beschreef Nederland als ‘de hoofdstad van het fascisme’. Deze overtuigingen lijken te worden bemoedigd door de Turkse media: krantenkoppen hebben het over ‘Racistische honden’, ‘Nazi-honden’ en ‘Barbarij’. Hoe kan het dat zulke overtuigingen publiekelijk worden geaccepteerd door de Turken, terwijl een Nederlandse leider statusverlies zou ondervinden door soortgelijke uitlatingen? En waarom is het zo dat dergelijke krantenkoppen in Nederland ondenkbaar zijn?

Laten we even teruggaan naar de oertijd. In ons evolutionair verleden—die gekarakteriseerd wordt door aanhoudende conflicten tussen groepen—werden we niet beschermd door een institutie, en was overleven min of meer een functie van de fysieke kracht van de groepsleden. In zo een omgeving was het adaptief om een ‘krijgersmentaliteit’ te hebben, waardoor je anderen laat zien dat ze geen flauw geintje met je hoeven uit te halen. Ingeval je toch iets wordt aangedaan, verkreeg je reputatie door wraakacties.

Een dergelijke mentaliteit wordt in de sociale wetenschappen aangeduid als eercultuur. Terwijl alle grootschalige beschavingen werden geïdentificeerd met een eercultuur, vinden we deze hedendaags in staten met zwakke instituties waar onzekerheid heerst. In zulke gemeenschappen is het vertonen van dominantie en wraak functioneel.

In Turkije—waar tevens een eercultuur heerst—zou Ergodan reputatieverlies ondervinden als hij niet op een wrede manier zou reageren op de conflictsituatie van afgelopen weekend, waarin de Turken zich benadeeld voelden. Zijn wraakzuchtige houding, daarentegen, wakkert de oerinstincten. Turken steunen dan ook graag zijn eervolle en wraakzuchtige karakter. Aan een lieve Klaver of een glimlachende Roemer hebben ze niet zoveel. Althans, zo laat het onbewuste oerbrein ze doen geloven.

In tegenstelling tot eercultuur-staten, verliest men reputatie in de moderne Westerse wereld door dominant-gedreven leiderschap, en krijgt men status door zelfcontrole. Dit verklaart dan ook onze neerbuigende houding over leiders als Erdogan. Het gegeven dat extreemrechtse (dominante) politici prominenter worden in het Westen, heeft dan ook te maken met een verhoogd gevoel van onzekerheid.

Laten we ons bewust zijn van het oerbrein dat ons misleid, en kiezen voor vrede.