IK BÉN TOCH GEWOON GELUKKIG?!
Hoe komt het geluk tegenwoordig aan zoveel macht? Waarom lijkt het zo vanzelfsprekend dat we niet alleen ons best moeten doen om bijvoorbeeld gezond te leven, maar ook om gelukkig te zijn? Waar komt de vermoedelijke verplichting vandaan? Vanwaar alle druk? Op het eerste gezicht lijkt het alsof deze gecreëerd wordt door de maatschappij waarin we leven. Tijdschriften met ‘hoe-word-ik-gelukkig-in-10-stappen’-artikelen, met cliché spreuken beplakte koffiemokken, eindeloze social media feed vol happiness gerelateerde hashtags en Boeddha beeldjes als doorsnee verjaardagscadeau: ze vliegen ons om de oren. Het kan echter bijna niet anders – hoewel het maar al te makkelijk is om die maatschappij de schuld te geven – dat deze druk van niemand anders komt dan van onszelf. De enige die je namelijk teleur kan stellen wanneer het niet lukt om gelukkig te worden ben je zelf.
Mijn gevoel en verstand zitten elkaar vaak in de weg. Ik geef toe, ik ben ook regelmatig teleurgesteld in mezelf. Dit is echter niet omdat ik denk dat ik niet gelukkig ben, maar omdat ik me lang niet altijd bewust gelukkig vóel. Op deze momenten slaat de paniek toe: help! Ondermijn ik mijn gelukkig ‘zijn’ omdat ik het nu niet voel? Moet ik mezelf er nu van overtuigen dat ik toch gelukkig ben? IK BÉN TOCH GEWOON GELUKKIG?! Stress.
Tijdens één van deze maandelijks terugkerende frustratiemomenten, besefte ik mij ineens dat het ene het andere misschien niet hoeft te ontkrachten. Wellicht is het geluk een gevoel dat niet altijd te ontleden is tussen alle andere emoties die ons bezig houden. Wellicht is het een staat van ‘zijn’ die je constant ervaart wanneer je weet dat je een gelukkig mens bent, maar is het onmogelijk om dit ieder moment van de dag te beseffen. Niet weten dat iets er is betekent namelijk niet dát het er niet is… toch?
Ik weet natuurlijk helemaal niet of dit de realiteit is, dit onbewuste voelen. En hoe wij mensen bijvoorbeeld kunnen leren om erop te vertrouwen, mocht het bestaan. Voor mij was het even niet relevant wat de waarheid was. Het was een mooie, rustgevende gedachte die mijn paniek verdreef. Een schijnbare illusie waarvan ik wilde dromen.
Het was tijd voor een bakje koffie. Uiteraard uit mijn eigen met cliché spreuk beplakte koffiemok. Ik sluit mijn maandelijkse frustratiemoment graag traditiegetrouw af.