Geen snoep voor ons kind!
Ons kind. Dat zou een fijn kind gaan worden, zo fantaseerde ik tijdens mijn eerste zwangerschap. Het zou nooit in de winkel gaan krijsen om snoep of koek, want het zou tevreden aan een wortel zitten te knabbelen. Ons kind zou ook nooit bij mij óf bij anderen om iets zoets vragen. Wij zouden het namelijk heel bewust gaan opvoeden zonder onnodige suikers. Want: dat hebben kinderen helemaal niet nodig. Toch?
Onze dochter werd geboren en natúúrlijk gaf ik borstvoeding. Ik was namelijk een bewuste moeder. Zo makkelijk als dat klinkt, van die borstvoeding, zo makkelijk ging het helemaal niet. Kloven, spruw en ontstekingen zorgden ervoor dat ik na vier maanden het hele huis bij elkaar vloekte en mijn man naar de winkel stuurde voor flesvoeding. Wat een verademing was dat.
Met het plan van de suiker ging het stukken beter. Dat gaven we niet en dat ging ons goed af. Soms moesten we oma eens boos aankijken als er een hapje slagroom richting haar mondje ging (en kregen we een verontwaardigde blik terug). En bij de supermarkt werd ik soms wat raar aangekeken als ik voor de zoveelste keer ‘nee’ antwoordde op de vraag ‘Mag zij een koekje?’ Maar dat trok ik wel.
We merkten dat het vanaf haar tweede lastiger werd om vol te houden. Op verjaardagen keken mensen ons kind vol medelijden aan als ik zei dat mijn tweejarige geen stuk taart hoefde, maar dat ik haar wel mijn meegebrachte (biologische!) rozijntjes zou geven. De volwassenen die haar, mijn peutertje, met een zielig stemmetje zeiden: ‘wat heb jij een ‘gemene mama!’,kon ik wel slaan. Maar dat deed ik niet, want dat komt de stemming op zo’n verjaardag meestal niet ten goede.
Ik werd, naarmate ze iets ouder werd, iets losser, maar hield ons plan nog wel voor ogen. We hadden er inmiddels een tweede dochter bij gekregen en ook haar zou ik niet gaan volstouwen met geraffineerde suikers. Mensen die mij zeiden dat ik ‘dit’ echt niet vol ging houden, moesten mij eens leren kennen: ik zou dat héél lang volhouden.
Oké. Die mensen die dat gezegd hadden, kregen wel een beetje gelijk: ik ging de strijd steeds minder aan en mijn oudste vond het heerlijk al die lange vingers en winegums die ze bij anderen kreeg. En soms zelfs ook van ons…. Maar mijn jongste, inmiddels twee jaar oud, díe was daar niet aan toe. Vond ik. Dat zij er anders over dacht bleek uit haar reactie op mijn ‘ Zal mama eens een lekkere rijstwafel voor jou pakken?’.
‘Nee!’ Krijste zij woest. ‘Ik wil snoep of chocola!’
Toch jammer. Wortelplan mislukt.