EEN WORTEL OP DE COOLSINGEL
De kans dat ik vrijwillig in een wortel zou veranderen was groter, dan dat ik als geboren Amsterdamse ooit in Rotterdam zou gaan wonen.
Maar het lot besliste, greep me in m’n nekvel en plantte me in the middle of fcking nowhere.
Mijn familie en vrienden huilden, kotsten en sneerden: ‘Rotterdam?! Welke idioot verhuist er nou naar Rotterdam!’
Ik.
Er zat zo’n 75 kilometer tussen mijn stamkroeg en deze hel.
Na een tijdje werd ik het reizen ook zat en ging ik op zoek naar de Rotterdamse variant van mijn bestaan.
Dat werd een uitputtingsslag.
De Boogjesbuurt was na middernacht een stuk enger lopen dan de Negen Straatjes.
De restaurants waren gesloten op de tijden dat ik honger kreeg.
En waar in Amsterdam de nacht tot leven kwam, kon je in Rotterdam een kanon afschieten.
Er viel wat mij betreft maar één ding te doen.
Me verzuipen in de Maas.
Na zes maanden tranen plengen vond ik het welletjes.
Ik oefende me een ongeluk op het woord ‘bahrrroad-rroastahr’ (in gewoon Amsterdams ‘broodrooster’) en ging krootjes eten in plaats van bietjes.
Café Nol werd het Bolwerk, het Vondelpark werd het Kralingse Bos.
Schoorvoetend zette ik mijn eerste stappen in de Kuip. En mopperde blij mee als Feyenoord scoorde.
Dat was geen verraad, dat was slechts de ontdekking van voetbal. En het vuur van het Legioen.
De Liefste zei onlangs dat ik me eindelijk Rotterdammer mocht noemen.
Ik woon hier inmiddels langer dan in Amsterdam.
Dus als er weer zo’n Leo Lolbroek tegen me zei: ‘Euoh kom je uit Rrrotjeknorr? Kèhje daht hoahrre dàhhn?’, dan schonk ik legaal mijn bier over hem heen en veegde de tent met hem aan.
Kom niet aan Rotterdam.
En nu is die saaie kutstad ineens veranderd in een ‘hippe hotspot’.
Want Amsterdam veranderde niet. Rotterdam wel.
De Boogjesbuurt is hipper dan de Negen Straatjes.
In Katendrecht wordt er niet meer van de meisjes gesnoept, maar van lekker eten.
Iedereen struikelt over elkaar om te vertellen dat de mensen in Rotterdam veel leuker en zo lekker echt zijn.
Dat alles in Rotterdam gebeurt.
Maar het bizarre is toch wel dat ik nu eindelijk gewoon kan zeggen dat ik in Rotterdam woon. Dat er leuke mensen wonen en dat er echt een leven buiten het werk is.
Ik kan het nu allemaal zeggen zonder voor idioot te worden versleten.
Dat het hier lekker wonen is, hou ik voor me.
En… ik heb mijn eerste Rotterdam Pas.
De kans is dus groot dat ik binnenkort in een wortel verander.
De wonderen zijn de wereld niet uit.
Misschien sta ik deze zomer wel op de Coolsingel.