De invasie van Rotterdam
Rotterdam. De stad die uit de schaduw van Amsterdam aan het stappen is en zich ontwikkelt en profileert als een aantrekkelijke stad om in te wonen, werken en recreëren: de kranten staan er bol van. Het einde van mijn studie kwam in zicht en de stad waar ik studeerde was voor mij als het eten van je achtste pannenkoek in een pannenkoekenrestaurant. Ik heb het allemaal al gezien en het heeft niks nieuws te bieden. Vandaar de beslissing om een nieuw onderkomen te zoeken in de stad die het klaarblijkelijk allemaal te bieden heeft.
En het is fantastisch. Tegen iedereen lig ik te oreren hoe mooi Rotterdam wel niet is: de haven die de Maas herbergt, het silhouet van de skyline die wordt opgemaakt door de hoogbouw en de vele hippe restaurantjes en kroegjes. En de stad die nu óók jonge mensen aantrekt.
Daarentegen kreeg ik recentelijk een figuurlijke klap in mijn gezicht van een Rotterdammer dat dit niet de realiteit is. Althans, niet zijn realiteit. Mijn nieuwe liefde werd bekogeld met termen als “een stad met kapsones” en “yuppenstad.” Lichtelijk ontzet stond ik met een bek vol tanden. Hoe kon iemand zo over mijn stad praten?
Deze man is geboren en getogen in Rotterdam en heeft al heel wat jaren achter de rug. Hij heeft de wederopbouw van de stad in zijn geheel meegemaakt. Alles was echter ziekelijk in zijn ogen: de hoogbouw is horizonvervuiling, de haven oerlelijk en de volle melk in de supermarkt was niet vet genoeg. Vroeger was het allemaal beter.
Zijn wij dan zo onverschillig? Deze man heeft zijn stad verloren. Wellicht dringen de ‘nieuwe Rotterdammers’ hun cultuur hier op. Wellicht zonder besef van dien. Ik voel mij nu even een indringer. Als een kolonist die de inheemse bevolking wegveegt. Dit komt met de realisatie dat Rotterdam niet per sé voor iedereen aan het opbloeien is. Het is goed dat mij de spiegel werd voorgehouden: Rotterdam zou een plek voor iedereen moeten zijn. Maar je kunt nooit iedereen tevreden houden. Van wie is Rotterdam? Realiseren veel mensen zich dit die naar de stad toe trekken? Zijn wij allemaal zelfingenomen klootzakken die het te hoog in de bol hebben? Met deze gedachten in mijn hoofd ging ik naar huis.
Thuis gekomen deelde ik de visie van deze man met mijn huisgenoot die om dezelfde redenen als ik naar Rotterdam is verhuisd. Daarop stak hij zijn twee middelvingers in de lucht en riep: “fuck die shit”.