Vagevuur
Als het klopt dat het vagevuur bij ons vlak om de hoek ligt en dat het op de fiets kan worden doorkruist, dan ben ik er gisteravond geweest. Het was zes uur en ik reed langs het Amstelstation. Vlak naast het fietspad liep een oosterse man. Kaal, snor, begin veertig. Hij wenkte me. Zou ik? In het donker ingaan op de avances van een loslopende vreemdeling, dat moest haast wel misgaan. Maar aan de andere kant, waar bleven we als wij elkaar nooit meer zouden vertrouwen?
Ik hield in.
Opgewonden stak hij van wal: Syrië, verblijfsvergunning, morgen met de trein naar Den Haag. Hoe kwam hij dan nu aan een kaartje?
Dus toch.
Misschien was zijn verhaal waar. Dat kon, het asielzoekerscentrum in de Bijlmerbajes lag vlak om de hoek. Toch was zijn gedrag vreemd, met hetzelfde recht had hij zijn monoloog eenvoudig verzonnen. Deed het ertoe? Ik opende mijn beurs.
Nee, nee! Hij dirigeerde mijn denkbeeldige muntgeld haastig terug naar mijn portemonnee. Zijn moeder en zijn drie kinderen leefden in Holland. Wat als de familie straks uit elkaar werd gerukt?
Geen geld? Wat wilde hij dan?
Lenen, zei hij en hij toonde mij zijn hardplastic rijbewijs als was het een mes. We konden later weer afspreken.
‘Ik leen niet,’ zei ik. Natuurlijk begreep ik best dat er ooit een dag zou komen dat ik zelf op precies zo’n plein zou staan, maar die dag was niet nu en hij stond griezelig dichtbij.
Ik gaf hem een tientje.
Een tientje? Maar dat was een aalmoes! Zijn ogen fonkelden, maar hij nam het wel aan. Nogmaals: hij hoefde het niet.
Nu wilde ik gauw weg maar daarvoor moest ik hem wel hier achterlaten: alleen en aan het eind van de wereld.
Vijftig dan maar?
Vijftig en zelfs nog dat tientje? Dat werd samen teveel.
Kreeg ik dat tientje dan terug?
Nee, dat bedoelde hij niet! Waarom geen honderd?
Dat deed het hem. Meteen sloot ik mijn beurs en fietste ervandoor. Maar net als Lot uit de bijbel draaide ik mij nog één keer om. De aarde, zag ik, was opengespleten. Zwaveldamp en vuur kwamen door de kieren naar buiten. Vlammen likten aan de Syriër zijn jas. Hij vervloekte me, maar volgde me niet.
Dus zo heb ik gisteravond zestig euro weggegeven. Wat zegt dat over mij? Ben ik een sukkel, een schoft, een racist? Of was ik alleen bang?