Toestand

Annemijn Storm 1 dec 2016

Het is een hot item: de ‘prestatiedruk’ van tegenwoordig. We doen er alles aan om de beste versie van onszelf te ontdekken en deze vervolgens weer te verbeteren. Goed is niet goed genoeg. We willen een goede baan waarin we onszelf kunnen ontwikkelen, onszelf leren kennen tijdens een avontuurlijke reis, interessante hobby’s, leuke vrienden, spetterende liefde: noem het maar op. Vervolgens delen we al onze prestaties op social media, snakkend naar bevestiging. Toch is er altijd weer ruimte voor verbetering, zien we aan de verbluffende reisfoto’s van onze instagramvolgers. Wetenschappers maken zich zorgen, want het aantal mensen met burn-outklachten is hoger dan ooit. Dit zou het gevolg kunnen zijn van de hoge maatschappelijke prestatiedruk. Maar is die prestatiedruk eigenlijk wel iets van tegenwoordig, of is dit een verschijnsel van alle tijden?

Mijn oma is 92 en woont sinds kort in een verzorgingshuis. Je zou denken dat de prestatiedruk in zo’n verzorgingshuis niet al te hoog is, maar niets blijkt minder waar. Ik kom veel te weinig langs en vind dat ik daar iets aan moet doen, om de beste versie van mijzelf te verbeteren. Ik word keihard geconfronteerd met deze zelfreflectie op de verjaardag van mijn tante. Mijn oma is blij mij te zien, maar bij binnenkomst moet ik direct een assessment afleggen: ‘Ga je wel naar de kerk?’, ‘Heb je nog werk?’, ‘Heb je een auto?’, ‘Heb je een vriend, gaat ie naar de kerk, heeft ie werk, heeft ie een auto, heeft ie een vriendin?’. Je zou denken dat het één het ander bevestigt dan wel uitsluit, maar het is een ‘toestààànd’ tegenwoordig.

Ik heb vandaag mijn dag niet. Misschien wel als gevolg van de prestatiedruk. Normaal gesproken negeer ik de negatieve uitspraken en moedig ik de positieve aan, maar vandaag bevestig ik dat het inderdaad allemaal maar een toestand is. Geschokt kijkt ze me aan, frummelt aan haar gehoorapparaat en stelt me de vragen uit het assessment opnieuw. Ik vraag haar of de gokkans wordt meeberekend in de uitslag en of ik gezakt ben als ik één van de vragen met ‘nee’ beantwoord. Nadat ze drie keer doet alsof ze me niet hoort, antwoordt ze: "kind, als je maar je hart volgt, dat weet je toch wel?!". Ik beloof haar dat ik mijn peer assessment naar God zal mailen: een dikke tien.