Instagram meisje
Na mijn meetings op school haastte ik me naar de bushalte; wuivend naar een vriend, binnensmonds mezelf vervloekend waarom ik wederom de bus boven mijn oh zo dierbare fiets verkoos. Ja, die waarmee je tussen alles en iedereen de grote stad kan verkennen. Daarentegen, stond ik lekker bepakt in de bus. Voordeel is wel dat je gekke dansjes kan doen in de bus – zonder dat iemand je gek aankijkt – als een wanhopige overlevingspoging om niet in de vooruit of naast (of op) de buschauffeur te eindigen. Voor mij een heel leuk meisje die heel leuk 20 minuten aan het telefoneren is over haar autorijbewijs. Of naja, die ze nog moet behalen.
En op zich snap ik het idee: als je alle regels 20 minuten lang bediscussieert met iemand anders aan de andere kant van de lijn, hoef je niet meer te studeren en kun je aanschuiven bij je vrienden in de kroeg vanavond. Echter had ik het nodige ‘meegemaakt’ en was het niet per se mijn lievelingsdag. Ik maakte mezelf immuun voor dat gesprek. Totdat. Totdat ze haar vriend(in) aan de andere kant van de telefoon bevestiging gaf met de volgende zin: ‘oh zo’n Instagram meisje – die alles deelt op Instagram – past niet bij jou.’
En oh, nog nooit heb ik mij zo aangesproken gevoeld en niet aangesproken at the same time. Bij anti-socialmedia vrienden kom ik vaak weg met ‘het is ten slotte relevant voor mijn studie’, maar waarom eigenlijk? Een hele tijd geleden had ik ‘the parts of my life I want to remember when I am 80’ ter verduidelijking van het medium Instagram in mijn bio gezet. Dit diende als soort van warning: do not look at the good parts of my life and compare it to your bad days. I have them too. Maar is dit niet allang achterhaald? Weten we dit allemaal al niet?
Vroeger (mijn moeder doet het nog steeds wel) showden we het fotoalbum als we momenten wouden visualiseren en onze woorden kracht bij wouden zetten – maar omdat dit nu online kan is het not done. Ik vind het heerlijk om te weten hoe het met mijn vrienden gaat en wat ze bezighoudt – en ja, ik weet echt nog wel wat bellen is – tot grote spijt van mijn vrienden. En afspreken doe ik maar al te graag. Maar toch ben ik opeens ‘one of those girls’ realiseer ik terwijl ik de bus uitstap.