Cold turkey
Een ochtend in januari, ik volg de kudde naar spoor 3. Iemand roept iets met zeuventien. “Zéventien, zeugenkop”, grom ik. De wekker heeft me blijkbaar te vroeg uit bed gerammeld. In mijn broekzak klinkt een onheilspellend signaal – low battery. De oplader ligt thuis. Paniek! Ik herken die sfeerverpestende symptomen uit mijn rooktijdperk; snakken naar een sigaret, een shot nicotine… schijt, geen aansteker. Heb ik de ene verslaving voor de andere ingeruild?
Een rood meldingsbolletje verschijnt op het display. Ik glimlach, de aandacht die ik verwachtte krijg ik. Dit herinnert me aan gedragsonderzoek bij apen die anticiperen op genot: knip met je vingers, leer ze op een knop drukken en beloon ervoor. Het dopamineniveau in de hersenen stijgt en het beloningsgebied viert feest. Daarna zal dit gebied al actief worden bij enkel het geluid van knippende vingers. Een aap? Ik? Alleen mijn weelderige borsthaar misschien.
Dagelijks vraag ik me af wat ik ga sharen. Een makkie nu al mijn foto’s op de ugly chip staan. In gedachten had ik mijn toiletbezoek al op social media gepleurd. Zo’n dampende bami pangang ‘after party’ is immers écht dope shit. Ik weet me te beheersen. Gelukkig maar. Een foto van het ontbijt is veiliger en mijn ochtendbleke gezicht matcht prima bij de yoghurt. "Eet smakelijk". Meteen liken, mijn vrienden verwachten dat. Boks! Ze zijn net zo simpel als ik.
De trein arriveert. "Net op tijd! Beste wensen!" Een collega duikt hijgend de coupé in. Het gevaar om op een afschuwelijke manier ontvriend te worden ligt altijd op de loer. Daarom ga ik tegenover haar zitten. Ze is minder knap dan op haar profielfoto. Manipulatief wijf. Mijn wijsvinger veegt dwangmatig over het display. Helaas geen bolletjes die me smeken om aangeraakt te worden. Háár mobieltje bliept vaak. Héél vaak. Wat zal ze zich heerlijk voelen. De dopamine staat waarschijnlijk waterpas achter haar oogbollen. Zij straalt, ik voel me eenzaam.
Het eindsignaal klinkt – empty battery. Ik staar machteloos naar mijn dovende display. Cold turkey, realiseer ik me. Een weekje afkicken? Hoe zou dat voelen? Zoals stoppen met roken? Ik stel mezelf gerust dat ik slechts een gewoontegebruiker ben. Geen probleemgeval en zeker niet verslaafd. Maar wat als ik steeds blijf verlangen naar die euforische rode bolletjes? Ik merk dat ik als een neurotische junk mijn telefoon in de gaten houd. Zinloos natuurlijk. Het wordt vanzelf makkelijker, weet ik. De eerste drie dagen zijn het zwaarst.