Zakdoekjesmevrouw

Ik zit in de trein van Tilburg naar Rotterdam. Ik dommel wat in slaap door het heen en weer gewiebel van de coupé waarin ik mij bevindt. De conducteur waant mij uit mijn slaap en vraagt naar mijn OV chipkaart. Ik haal mijn kaart uit het zijvak van mijn telefoonhoesje en overhandig het aan de beste man. Voor de zoveelste keer ben ik goedgekeurd. Ik wacht stiekem op de dag waarop hij of zij zegt: sorry, hij is niet goed of niet geldig. Gebeurt er weer eens wat. Kan ik even lekker een discussie aangaan met iemand. De conducteur loopt verder met zijn scanner die overigens makkelijk vervangen zou kunnen worden door een rekenmachine of zo’n AH zelfscanner. Het zit hem in de overtuiging. Bij de ingang van de coupé zie ik een vrouw met een tas binnenkomen. Ze gaat de hele coupé langs en legt overal een pakje zakdoekjes neer met een briefje erbij. De zoveelste. Afgelopen week kreeg ik er ook al vier ongevraagd op bezoek. Altijd hetzelfde: ze willen kleingeld in ruil voor zakdoekjes die ze bij Trekpleister, Kruidvat, Action of waar dan ook hebben gekocht. De vrouw tegenover mij ziet het en wil naar haar portemonnee grijpen. Zonder aarzeling probeer ik haar duidelijk te maken dat deze mevrouw deel uitmaakt van een georganiseerd gezelschap en dat geld geven in dit geval averechts werkt. Begrijp me niet verkeerd, ik gaf twee weken geleden ook wat aan een zwerver in Tilburg waarvan ik niet weet of hij er wel of niet iets goeds mee gaat doen. Ik vertrouw erop dat het goed is, maar het kan ook zo zijn dat hij een jointje haalt of een spuit in z’n arm steekt. Afijn, ik dwaal af. Nadat ik de situatie aan de mevrouw uitlegde begreep ze wat er aan de hand was en liet haar portemonnee in haar linkervak van haar jas. De vrouw loopt weer langs. Ik geef haar de zakdoekjes meteen weer terug, waarmee ik duidelijk laat merken dat ik totaal niet geïnteresseerd ben. Blijkbaar begrijpt ze het niet en legt het weer terug. Nogmaals laat ik merken: schat, ik ben niet ziek, ik heb ze niet nodig. Neem ze mee. Nu begrijpt ze wel wat ik bedoel, ze neemt de zakdoekjes weer mee, maar kijkt me aan met een blik alsof ze elk moment een stiletto kan pakken en m’n slagader door kan snijden. En nee, dit heb ik niet alleen van GTST. Rotterdam Alexander wordt omgeroepen. Ik verlaat de coupé. Mijn koptelefoon schakelt over van Maître Gims naar Bruno Mars. Het regent. Ik stap op de fiets en ik vertrek richting huis. Het is weer maandag.