Voor mijn fiets, vandaal
Hi, fiets vandaal.
Zo te zien heb je vandaag genoten van je dag. Gister overigens ook. Als ik mij niet vergis, geniet jij al enkele weken van het leven, meer sinds mijn witte fiets jou lonkte. Ook geniet jij van het vertrouwen dat ik heb in mijn buurtgemeenschap. Lang dansen jij en ik al om elkaar heen, fiets vandaal. ’S morgens laat ik mijn trouwe tweewieler staan bij de bushalte, met de kennis dat jij – alweer – een bezoekje zal hebben gebracht aan onze gemeenschappelijke vriend. Wees gerust: onze anticipatie is wederzijds.
Soms vraag ik mij af wat mijn fiets jou heeft aangedaan, dat het deze behandeling verdient. Misschien is het willekeurig vandalisme dat vele mensen elke dag ervaren. Een engere gedachte: misschien is het persoonlijk. Ik zal het niet weten tot jij besluit jezelf aan mij bekend te maken. Bij deze, fiets vandaal: maandag en donderdag zet ik hem neer om 9 uur ’s morgens, en haal ik hem weer op om 3 uur ’s middags. De andere dagen heb ik geen college en blijft de fiets thuis, maar dat wist jij al.
De waarheid is, je bent nu niet meer ‘zomaar’ een fiets vandaal en ik kan niet wachten om je dat te vertellen. Je bent nu mijn fiets vandaal. Dit is hoe ik jou noem wanneer ik het over je heb. Je bent van mij en niemand anders; goed in delen ben ik nooit geweest. Jij hebt daar een kleine verandering in gebracht. Door jou kan ik delen, moet ik delen. Je geeft me daar geen keus in, dus ik moet het accepteren. En dat doe ik. Kon ik je maar laten weten wat voor gunst je me doet door op m’n fiets te tuffen.
Ik ga niet liegen. Het liefst zou ik je aanrijden met mijn fiets, al is er inmiddels zo veel van verdwenen dat het niet veel schade zou doen. Het verschil tussen jou en mij, fiets vandaal, is dat ik het wel wil maar ik het nooit zou doen. Ik begrijp namelijk dat een goed gevoel door leed, hoe klein dan ook, een lelijke manier is om je voor een korte tijd opgetogen te voelen. Blijkbaar is dit de enige manier voor jou, dus dat zal ik je niet ontnemen.
Tot morgen, mijn fiets vandaal.