Trump achter het stuur

Anastasia Hacopian 2 nov 2016

Toen ik een jaartje geleden met rijles begon, liep ik tegen een muur aan. Ik dacht dat ik al kon rijden. Ik was zestien toen ik mijn rijbewijs in Amerika heb gehaald. Nu, als veertiger, wilde ik leren schakelen. “Dat heb je zo onder de knie,” zei iedereen. Ja toch? Nee dus.
De muur waar ik tegenaan liep was ikzelf. Want je rijgedrag is een weerspiegeling van je ware zelf. Ik woon hier al elf jaar, ik heb vier kinderen op de wereld gezet, ik spreek vloeiend Nederlands en ik geef les in de bovenbouw. Ik dacht dat ik alles kon. Maar durfde ik in de spits tussen twee auto’s in te voegen, of 130 kilometer per uur te rijden? Achter het stuur kwamen alle oude onzekerheden weer naar boven.
Tijdens mijn laatste rijles gebeurde er een ongeluk achter mij. De bestuurder van een BMW wilde me in de bocht voor het verkeerslicht inhalen. We hoorden de knal toen hij tegen de auto in de linker rijbaan botste. Volgens hem was het mijn schuld. Hij wees naar me, keek me aan en zei: “Maar ZIJ ging zo langzaam!”
“Het is een type,” verzuchtte mijn rijinstructeur toen we wegreden. “Bij hem is het altijd de schuld van iemand anders.”
Het is een type dat in het verkeer, in de kleuterklas en op kantoor voorkomt. Hij schittert in de Tweede Kamer en in de Zwarte Piet discussie. Deze week staat hij ook op het Amerikaanse stemformulier.
Door de schuld te geven aan “de andere” wil hij de Amerikaanse president worden. Zijn strijdkreet is universeel. Hij wint stemmen door te roepen dat buitenlanders verantwoordelijk zijn – “voor onze problemen, de economie en dat de banen hier verdwijnen.” Maar de valkuil van zijn kiezers is ook bekend. Ze verlangen naar een samenleving die niet meer bestaat.
Hij zou de oplossing zijn, want hij wil het land “weer” groot maken. Maar hoe? In ‘Droomland Amerika,’ de documentaire van Eelco Bosch van Rosenthal, legt de Amerikaanse journalist uit waarom het op Trump zijn manier niet kan: “Dit is een democratie. Ga je alle bedrijven nationaliseren? Dat gaat hij niet doen. ”
En als hij straks zijn beloftes niet kan nakomen, geven zijn kiezers hem – niet zichzelf – de schuld.