Sylvana, Mart en Voltaire

Marieke van Lubeck 24 nov 2016

Oké, de bedreigingen gaan wat ver, maar Sylvana is wel een hysterisch vrouwtje dat beter haar mond kan houden. Dergelijke uitspraken vliegen je om de oren. Ogenschijnlijk minder abject dan de verwerpelijke filmpjes en plaatsjes die circuleren maar ondertussen berokkenen zulke uitlatingen minstens zoveel schade aan belangrijke waarden als democratie en vrijheid van meningsuiting. Mijn inziens is de mate van beschaving in een samenleving deels af te leiden uit de wijze waarop men omgaat met andersdenkenden. Wij hebben hierin jammerlijk gefaald; voor teveel mensen is vrijheid van meningsuiting vooral prettig als die mening hen welgevallig is. Te vaak relativeren mensen zaken als bedreiging, oproepen tot geweld en daadwerkelijk geweld wanneer die een gevolg zijn van een minder populaire mening. Opiniemakers die zijn doodgeschoten hebben het over zichzelf afgeroepen en (aspirant) politici die beveiliging behoeven, moeten niet piepen. Terwijl laatstgenoemden notabene door het volk gekozen zijn of kunnen worden om een bepaalde groep stemmers te vertegenwoordigen. Een dikkere middelvinger naar de parlementaire democratie kun je niet maken.
Dat de enscenering van een lynchpartij van de Ku Klux Klan met daarin de foto van Sylvana Simons een racistisch motief heeft, behoeft geen uitleg.
Nog schrijnender is de latente discriminatie die spreekt uit de wens van sommige lieden om Sylvana de mond te snoeren of zelfs het land uit te gooien en daarmee paradoxaal gebruikmaken van dezelfde rechten die zij haar willen ontzeggen. Die vrijheid is geen supermarkt is waar je naar believen wat van uit kunt halen wat je bevalt. Deze geldt voor iedereen, uiteraard binnen de grenzen van de wet. Sylvana is “slechts” een voorbeeld; ze had ook Ebru of Theo kunnen heten. Vrijheid van meningsuiting is een lege huls wanneer dit recht zich beperkt tot ideeën die men onderschrijft en moet juist verdedigd worden in het geval van ideeën die men het meest schokkend vindt.
Het ligt voor de hand een uitspraak aan te halen die- overigens ten onrechte- aan Voltaire is toegeschreven. “Ik ben het niet eens met wat je zegt, maar ik zal het recht om het te zeggen tot de dood toe verdedigen”.
De opbouw van de uitspraak is essentieel en heeft in tegenstelling tot de eerste zin van deze column de juiste volgorde; Eerst het verschil van mening, maar dan de onvoorwaardelijke solidariteit.
Nog liever refereer ik aan een moderne filosoof met de woorden “Mag ik dat zeggen? Ja dat mag ik zeggen”.