Verjaardags-angstzweet
Taart én een verjaardagskringetje, spannend. Aaron, een goede vriend van de jarige Carline, bedankt voor het stukje “Nee, moet ik niet doen. Ik ben ook geen veertig meer.” Hij probeert ondertussen een vetrol te vinden, zónder bevestigend resultaat. “Nee, ik moet echt even op mijn lijn letten…” Het is stil, Aaron verwacht op dit moment een: “Ach, jij ziet er nog super uit, jij kunt een stukje taart makkelijk hebben. Ik, ik zou degene moeten zijn die nu even past.” Even voor de duidelijkheid, de laatste zin is niét gezegd. Sterker nog, het blijft stil. Dan zegt Aaron zelf maar: “Nu zijn er mensen die er minder goed uitzien met eenenveertig, dat wil zeggen, ik ben niet de allerlelijkste. Niet knap, maar met wat ik heb meegemaakt wel nog oké vind ik.” Het woord: “oké” betekent in deze zin; fantastisch. Na Aarons uitspraak hoor je door de kamer een aantal laffe: ‘ja’s’, inclusief die van jezelf. Uiteindelijk heeft iedereen, dus ook Aaron, een stukje taart. Deze gênante situatie heb je ook weer overleefd. Het stukje taart is nog niet in jouw slokdarm gearriveerd, of het is alweer tijd voor het jaarlijkse wedstrijdje ‘zielig zijn’. Elle, een nicht van Carline, legt haar bordje met gebaksvorkje op tafel en zegt tijdens deze handeling: “Ja….dit kon mam niet meer hebben, vlak voor ze stierf…maar ja…” Aaron haakt in: “Jouw moeder is tenminste nog drieënnegentig geworden.” Carline vraagt op deze uitspraak: “Hoe oud was ze ook alweer geworden Aar?” “Tweeënveertig, ja mijn herinneringen aan haar worden ook steeds vager. Het was ook zo plotseling…” Wederom is het stil. Aangezien jij niet als laatste van het gezelschap iets wil zeggen vraag jij zelf maar met een ongemakkelijk klinkende stem: “Waaraan was ze ook alweer overleden?” De woordgroep: “ook alweer”, is eigenlijk niet op zijn plaats, want je hebt nooit geweten waaraan ze is gestorven, maar deze gestelde vraag mét de woorden: “ook alweer”, klinken op een of andere manier een stuk geïnteresseerder. “Aan die rotziekte.”, zegt een rood aanlopende Aaron. “Oh…ja.”, zeg je zelf maar, omdat je even niet zou weten wat je nog kunt zeggen. “Ach, dit is ook mijn eerste verjaardag zonder mijn vader erbij.”, zegt Carline om de beginnende stilte te vullen. “Iemand nog koffie?”, klink het door de kamer. Iedereen zegt meteen opgelucht: “Ja!” en daarmee is de akelige sfeer die deze ‘wedstrijd’ met zich meedraagt verdwenen.