Van der Madeweg

dray bosma 20 okt 2016

Het is eind van de middag en ik ben een half uur te vroeg voor mijn afspraak in Amsterdam. Ik stap uit op het metrostation Van der Madeweg en besluit daar in een zeer relaxt tempo naar mijn afspraak te lopen. Van der Madeweg is een deprimerend station. Veel beton met oud en versleten graffiti. Alsof niemand meer het streven heeft het metrostation te taggen met een verse graffiti.

De miezerige regen vergroot mijn deprimerende ervaring. Ik kom niet vaak op dit metrostation en ik vind dat we dit maar zo moeten houden. Wanneer ik naar de uitgang loop blijkt deze dicht te zijn getimmerd. Het metrostation wordt gerenoveerd. Er zijn dus nog wel mensen die Van der Madeweg willen opknappen. Niet met graffiti, maar dan toch echt met een nieuwe in- en uitgang.

Ik kijk waar ik een uitgang kan vinden. Op het perron aan de overkant zie ik andere reizigers het station verlaten en even verderop staat een loopbrug over de metrorails die beide perrons verbindt. Ik was er zojuist gedachteloos voorbij gelopen. Ik mag in de miezerige regen weer het hele perron teruglopen. Word je al niet depressief van dit metrostation alleen, dan maakt dit je wel moedeloos.

Medewerkers van het Gemeentelijk vervoersbedrijf staan bij de poortjes in het station. Een medewerker draagt een dikke snor, die hierdoor op een walrus lijkt. De omvang van de man verraadt dat hij van vooral veel eten houdt en weinig beweging. Zijn collega is het tegenovergestelde. Hij is dun en lang en heeft een mager gezicht. Hij draagt een bril met metalen montuur en dikke, vette brillenglazen op zijn neus. Ze staan, denk ik, beiden stilzwijgend op iemand of iets te wachten. De dikke collega zucht diep.

‘Binnen twee jaar moeten alle metrostations opgeknapt zijn,’ zegt de snor. ‘En in november dit station. Nou, ik heb ‘r een hard hoofd in. Kijk naar het drama dat Noord/Zuidlijn heet, hoe lang heeft dat wel niet geduurd? Dit wordt net zo een drama. Ik zeg ’t je.’ De magere collega kijkt van de vloer naar zijn collega en haalt zijn schouders op. ‘Ik denk dat het wel meevalt.’ En hiermee is de kous af. Een discussie komt niet op gang. Ik loop door naar de uitgang en buiten rent een kat snel over de Van der Madeweg. Het miezert nog steeds.