Twee werelden
Ik wilde zijn zoals zij. Blond dun haar, blonde wenkbrauwen, blauwe ogen en lange benen. Jaren was ik de enige op school die daar van afweek met mijn huidskleur, bruine ogen, bruin dik haar en áltijd zo’n dertig centimeter kleiner dan de rest. Daar zat ik dan als enige uitzondering. Ik zat altijd op een witte school in een klein Limburgs dorpje. Mijn typisch Nederlands uitziende vriendinnetjes deden mij er dagelijks (onbewust) aan denken dat ik anders was dan zij. Telkens wanneer ik bij hen ging spelen of logeren groeide de verschillen voor mijn gevoel. Het een was niet beter dan het ander. Ik was gelukkig: zowel thuis als op school, maar anders zijn wilde ik absoluut niet.
Op school kreeg ik steeds vaker vragen over of ik hen iets wilde leren in ‘mijn taal’. Of ik thuis ook weleens friet of wortelenstamppot at. Of mijn familie ook in Nederland woonde en of ik hen niet miste. Er werd me gevraagd of ik later ook een hoofddoek zou dragen, of ik ooit terug zou willen. Ze vroegen me of het echt waar is, dat meisjes uitgehuwelijkt worden in mijn land. Ik kreeg telkens vragen over mijn cultuur, mijn vaderland, mijn geloof. Hoewel ik wist dat het lang niet altijd op een negatieve manier bedoeld was, vaak gewoon uit nieuwsgierigheid, voelde ik mij na elke vraag weer een beetje extra anders. Ik voelde me een uitzondering. Jaren leefde ik in een wereld die moeilijk te begrijpen is als je niet zo leeft als ik. Ik leefde, en leef, tussen twee compleet verschillende werelden in en moest een balans vinden. Ik leefde tussen twee werelden waarvan ik beide maar een deel kon zijn. Ik wist zelf niet meer wat ik mij meer voelde: Nederlands of Irakees (want ook dat is mij ontelbaar gevraagd.) Ik leefde tussen twee culturen en twee talen in. Ik bleef dromen over het behoren tot één groep in plaats van tussen twee in proberen te leven, een brug tussen twee werelden te zijn en mij telkens aan te passen waar ik ook was.
Naarmate ik ouder werd en meer zag van de wereld begon ik dingen anders te bekijken. Mijn lang bruin haar en donkere wenkbrauwen zou ik nu voor geen goud kwijt willen. Dat ik een extra taal beheers en dingen mee pik van beide culturen zie ik niet langer als een minpunt, maar een trots. De twee werelden maakten mij compleet tot de persoon die ik vandaag ben. Ik begin te beseffen dat de schaamte onterecht was. Ik besefte dat ik me te vaak heb geschaamd omdat ik afweek van de ‘gewone’ Nederlandse inwoner. Enkel daar schaam ik mij nu voor.