Marlene’s politieverhalen: Gered door een meisje
Na een drukke noodhulpdienst loop ik nog even naar de supermarkt. Ik heb mijn uniform en geweldsmiddelen bij me, want morgen is het tijd voor de fysieke vaardigheidstesten die we ieder half jaar afleggen.
Bij de kassa’s is iets aan de hand. Ik hoor geschreeuw en mijn politie-instinct dwingt me even te gaan kijken. ‘Staan blijven. Staan blijven!’ Een slungelige beveiliger verspert de weg van een kleine, stevige kerel die een – niet betaalde – fles wijn omklemt. Ai. Ik zie het misgaan.
De winkeldief haalt uit en slaat de glazen fles kapot op de schouder van de beveiliger. Die struikelt en valt op de grond. De verdachte duikt bovenop hem. Al schreeuwend en vechtend rollen ze over de grond. Iedereen kijkt toe.
Ik werp een blik naar beneden. Overal glas en uitgerekend vandáág heb ik teenslippers aan. Ideaal. ‘Bel de politie’, sommeer ik de caissière. ‘Nu. En let op mijn uniform.’ Ik vis mijn handboeien uit mijn tas en gooi die op haar schoot.
De verdachte is één bonk spiermassa; beresterk. Die kan ik absoluut niet hebben met mijn vijftig kilo. Dan maar een verrassingsaanval. Zonder te waarschuwen, ren ik op de man af en trek hem van achteren tegen de grond. Van schrik laat hij de beveiliger los en werpt zich op mij. Hij schreeuwt, slaat en schopt hij om zich heen. Samen met de beveiliger lukt het me de handboeien om zijn polsen te worstelen. We moeten op hem blijven zitten om hem in de supermarkt te houden.
Twee minuten later rennen politiecollega’s de supermarkt binnen en schieten te hulp. Een van hen kijkt verbaasd om zich heen. ‘Van wie zijn die handboeien?’ Ik leg uit dat ik een collega in burger ben en net uit het werk kwam. Gevalletje wrong time, wrong place. Als de man achterin de auto zit, haal ik mijn spullen op bij de caissière en ga mee naar het politiebureau.
Daar klets ik met de beveiliger nog wat na over de vechtpartij. Gelukkig kwam ik met slechts wat striemen en gekneusde vingers uit de strijd. Ik vraag hoe hij zich voelt. ‘Prima’, lacht hij vrolijk. ‘Wat blauwe plekken. Maar ik ben zojuist gered door een meisje, dus vooral mijn ego doet pijn.’